Soort van Zondagsmijmering

Soort van Zondagsmijmering

Dit wekelijks zondagsschrijfsel wordt gekenmerkt door zeer bescheiden aspiraties. Uw leven in een andere, nieuwe, laat staan minder aangename plooi leggen, hoort daar al zeker niet bij.

Deze week dien ik u, mij dierbare lezer, dan ook vooraf te waarschuwen want wat volgt kan uw mentaal welzijn schaden. Nu kan u menen dat ik met deze waarschuwende mededeling uw curieuziteit zodanig betracht op te wekken dat u juist wél tot verdere lezing zou overgaan; dat het een soort van loense reclametruuk betreft. Wel, dat is het dus niet en u bent bij deze verwittigd: de hiernavolgende regels vestigen uw aandacht op een fenomeen dat u mogelijk eerder niet opviel en u vervolgens niet meer zal loslaten, wat het levensgenot niet ten goede komt zoals ik u uit eigen ondervinding kond kan doen. De beslissing om de lezing toch voort te zetten is dus geheel de uwe.

Alles - het is te zeggen, niet alles uiteraard, wel de kwestie die we hier behandelen - begon voor ondergetekende bij het beluisteren ener podcast van Noord-Nederlandse makelij en Bijbelse verhalen betreffend. Uw dienaar mag een geestdriftige podcastbeluisteraar genoemd worden, in het bijzonder tijdens autoritten, wat deze aanzienlijk veraangenaamt, zelfs in die mate dat ik het bijwijlen betreur dat zich niet meer filevertraging voordeed zodat ik te vroeg - lees: vóór de beëindiging der podcast - mijn bestemming bereik en me er zelfs wel eens toe breng een extra omweg in te voegen.

Die Hollandse podcast dus. Het begon me na enige tijd op te vallen dat de vier deelnemers - moderator, theoloog, muziekkenner en beeldende kunstminnares - met hoge regelmaat en, naargelang het me meer begon op te vallen, bij mij een lichte vorm van ergernis opwekkend de woorden ‘soort van’ in de mond namen. Sedertdien heb ik een soort van bijzondere antenne ontwikkeld die het gebruik van die veelvuldig voorkomende zinswending registreert wat, gezien de regelmaat waarmee die antenne dat gebruik vaststelt, zoals gezegd mijn leven in een nieuwe, onaangename plooi heeft gelegd.

Het woord ‘soort’ bestaat natuurlijk, bijvoorbeeld in ‘woordsoort’, maar wordt in de regel spaarzaam aangewend in het normale taalverkeer. Laten we het voorbeeld van de diersoort nemen. Merels behoren tot de diersoort der vogels. Toch zou de zin ‘een merel is een soort vogel’ wat vreemd klinken en de reactie ‘een merel is geen soort vogel, het IS een vogel’ uitlokken. Met ‘een soort’ bedoelen we eerder ‘lijkt erg op maar is het niet’. ‘Met karnaval droeg hij een kostuum dat een soort vogel moet voorstellen’ of ‘Pino van Sesamstraat is een soort vogel’.

Niets tegen het gebruik van dat woord ‘soort’, mits met mate en zonder de zinledige koppeling met het woordje ‘van’ want laat me het maar gewoon met in dit geval passende brutaliteit neerschrijven: het is overbodig, al zeker die ‘van’, in vele gevallen zelfs de ‘soort’.

Niet alleen die podcastende noorderburen vergrijpen zich veelvuldig. In zowat elke Nederlandstalige podcast die ik beluister doet het euvel zich veelvuldig voor, of die nu handelt over moorden of klassieke muziek.

Voorbeelden?

‘Hij kreeg een soort van reputatie.’ Bedoelde de spreker niet gewoon ‘hij kreeg de reputatie’? Wat is een ‘soort reputatie’ ook, laat staan ‘soort van’?

‘Hij voelde een soort van nattigheid.’ Ja, ok, het werd niet echt vochtig maar dat begrijpen we zo ook wel.

‘Er stond een soort van geheime brandkast.’ Was het een geheime brandkast of niet en zo niet, was het dan een brooddoos, een valies, een gereedschapskist? Wel daar bestaan woorden voor, namelijk respectievelijk brooddoos, valies en gereedschapskist.

‘Het verhaal kreeg een soort van wending.’ Ik fantaseer het dus niet hé, geen wending in die historie, een soort van wending.

Een soort van woonwagen, een soort van bepaalde persoonlijkheid, een soort van homejacking, een soort van paria, een soort van gewenningseffect zowaar. Wel dat heeft uw dienaar in deze dus absoluut niet, een soort van gewenningseffect.

Ook in mijn eigen omgeving stel ik een soort van soort-van-epidemie vast. Ik reageer er op als een soort van door een horzel gestokene.

Uiteraard, het betreft hier de vertaling van ‘sort of’, die dooddoener die vanuit het Engels in ons moers spraak sloop. Maar sta me toe, nu het thema toch aangesneden is, het vermoeden uit te spreken dat we hier ook te doen hebben met een soort van ons tijdsgewricht kenmerkende existentiële twijfel. Wie niet zegt ‘het is een aardappelmes’ maar ‘een soort (van) aardappelmes’ - uit een podcast over moordzaken - houdt een slag om de arm, engageert zich niet ten volle, twijfelt aan zichzelf, verkeert omtrent het wezen van bedoeld mes in onzekerheid en neemt toevlucht tot de voorzichtige formulering ‘soort van aardappelmes’.

Zonder dat totaal overbodige ‘van’ valt daar zelfs begrip voor op te brengen. We leven in onzekere tijden, we weten het dikwijls niet meer ten volle, wat gisteren nog een aardappelmes heette, kreeg intussen mogelijk een andere, minder aanstootgevende benaming. De taal, die volgt de tijdsgeest. Dat is een soort van wetmatigheid, zou degene zeggen die zich niet echt durft uitspreken over de mate waarin het ene automatisch voortvloeit uit het andere.

(Ik had u gewaarschuwd. U zal de volgende dagen vaststellen dat we wel degelijk zo’n soort-van golf beleven. U weze daarbij sterkte toegewenst.)

Facebook, 1 september 2024