Resolutie Irak-interventie

Resolutie Irak-interventie

Mijn plenaire tussenkomst

Op 26 september 2014 boog de Kamer zich over de resolutie betreffende de toestand in Irak en de deelneming van België aan de internationale coalitie tegen IS. Ik nam daarbij voor het eerst het woord op het spreekgestoelte van het halfrond. Het verslag van de zitting  staat op het net. Hieronder de licht aangepaste versie op basis van mijn uitgeschreven tekst.

De voorzitter: Het woord is nu aan uw fractiegenoot. De heer De Roover doet een tweede poging.

(…): (…) Voor een kwartier!

Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, helpt het als ik mij tijdelijk afscheur van mijn fractie? <Er is een half uur spreektijd voorzien voor elke fractie. Door de tussenkomst van collega Theo Francken was daarvan al een groot deel opgebruikt. Vandaar de uitroepen van collega’s uit andere fracties.>

De voorzitter: Als u erbij vertelt waar u naartoe wil gaan, kan dat misschien iets bijdragen.

Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Je hebt nog één minuut.

Peter De Roover (N-VA): <Met een knipoog naar de betrokken collega.> Aan het tempo van de heer Calvo kan ik nog heel wat vertellen in één minuut.

We staan voor een loodzware verantwoordelijkheid. Deze beslissing over een militaire interventie valt ironisch genoeg tegen de achtergrond van het feit dat een aantal personen vanavond wellicht ergens te lande naar een activiteit ter herdenking van de Groote Oorlog moeten. Die begon net 100 jaar geleden en veroorzaakte veel krijgsgewoel bij ons. De wortels van de moderne Vlaamse Beweging liggen in die gebeurtenis.


Hoe vreemd wij dat ook mogen vinden, voor jezidi’s klinkt het geluid van onze gevechtsvliegtuigen als het gefladder van een vredesduif.


Geestdriftig zijn jonge mensen toen ten strijde getrokken en de overlevenden, te weinig in getal, kwamen vreselijke jaren later oorlogsmoe terug. Ik meen dat wij dat verleden in dit debat niet uit het oog mogen verliezen.

In de discussies domineren enerzijds de F16’s - die in sommige kringen een haast erotische uitstraling lijken te hebben - en anderzijds een even aandoenlijk als naïef pacifisme, dat de indruk wekt dat een benefietavond volstaat om de IS-strijders tegen te houden.

Maar achter de hooggestemde debatten gaan vooral echte mensen schuil. Een tweetal weken geleden hebben wij met een N-VA-delegatie, waaronder de collega’s Zuhal Demir, Theo Francken en Karl Vanlouwe van het Vlaams parlement, mevrouw Vian Dakhil ontvangen. Zij is Iraaks parlementslid voor de jezidi’s. Mevrouw Dakhil bracht een beklemmende getuigenis over onthoofde mannen, ontvoerde kinderen, verkrachte meisjes en als slaven verkochte vrouwen. Wij kunnen ons dat moeilijk voorstellen, voor hen is het harde, dagelijkse realiteit.

Hoe vreemd wij dat ook mogen vinden, voor jezidi’s klinkt het geluid van onze gevechtsvliegtuigen als het gefladder van een vredesduif. Zonder onze militaire inzet blijven zij onbeschermd en hulpeloos achter, als prooi voor de ergste barbarij.

Het is hier al gezegd, zij zijn niet de enigen die rekenen op onze actieve steun. Ook christenen, andere minderheden en religies, de Koerden rekenen daarop. Maar ook de moslims die het IS-fanatisme niet willen volgen, hopen op onze actieve inzet. Ook zij – die moslims – moeten onze bondgenoten zijn in deze strijd.

Aansluiten bij een zo breed mogelijke coalitie, nadrukkelijk met inbegrip van geallieerden uit het Midden-Oosten, is dus de enige juiste keuze die wij vandaag kunnen maken.

Humanitaire luik

Ik denk dat wij echter ook de hoop moeten uitspreken dat wij onze gevechtsvliegtuigen weer zo snel mogelijk in de hangars kunnen schuiven. Vandaag moeten wij inderdaad al denken aan the day after. Ook daarom denk ik dat onze deelname aan die interventie belangrijk is, zodat wij die day after met meer recht van spreken en meer gezag enige invloed kunnen uitoefenen op wat daarna moet gebeuren dan wanneer wij ons vandaag onthouden.

Naar aanleiding van de ontmoeting van mevrouw Dakhil wil ik enkele zeer concrete vragen stellen.

Wij hebben met onze regeringen, zowel de Vlaamse als de federale, eerder al beslist om humanitaire steun te verlenen. Uit de getuigenissen van mevrouw Dakhil hebben wij moeten opmaken dat die steun erg moeilijk terechtkomt op de plaatsen waar dat nodig is, concreet bijvoorbeeld bij de jezidi’s. Er worden heel dikwijls ngo’s ingeschakeld die niet eens actief zijn in het gebied waar de hulpbehoevenden wonen. Mevrouw Dakhil drong er alvast op aan om de Koerdische Autoriteiten te betrekken bij de verdeling van de hulp. Ik vraag ik aan de regering nadrukkelijk om ons op de hoogte te houden van de inspanningen die worden geleverd om ervoor te zorgen dat de uitgereikte hulp ook echt de slachtoffers zou bereiken.

Overigens, bij het volgen van de debatten hier moet ik vaststellen dat we af en toe wel kikkers lijken die zichzelf opblazen. <Deze beeldspraak had wellicht gelukkiger gekund.>  We spreken hier over een heel klein onderdeel van de totale interventiemacht, maar het lijkt hier in dit halfrond soms wel of wij wanen de Veiligheidsraad te zijn. Wanneer wij onze kleine bijdrage geleverd hebben, vind ik dat wij het daarmee opgebouwde prestige bij de bondgenoten moeten gebruiken om ook het niet-militaire luik te beklemtonen. Ook na de strijd is er een coalition of the willing nodig, een coalitie van de goedmenenden, die, zoals dat vroeger wel eens genoemd werd in de internationale politiek, vertrouwenwekkende maatregelen moet kunnen nemen.

Daarnaast moeten wij ons echter zelf richten op zeer concrete zaken. De verkrachte vrouwen hebben natuurlijk veel meer nodig dan het openbreken van celdeuren om echt bevrijd te worden. Ik roep ons land op om het voortouw te nemen in kleine, concrete maatregelen, veeleer dan te pleiten om vooraf grote internationale conferenties te organiseren. Zo’n pleidooien, zoals die van Groen, geraken toch niet verder dan de ruimte van ons halfrond hier.

In de resolutie beperken we ons terecht niet tot militaire actie. Wij dringen er daarom graag op aan dat die resolutie in al haar onderdelen even ernstig wordt genomen.

De belangrijkste les uit vroegere militaire interventies moeten wij ter harte nemen.

Militaire actie is dikwijls en ook nu noodzakelijk om het kwade te bestrijden, maar militaire actie kan nooit volstaan om het goede tot stand te brengen.

<Minister Reynders ging in zijn antwoord ook in op mijn tussenkomst.>

(…)

Je voudrais également apporter une réponse à l'une ou l'autre question.

Wat de vragen in verband met humanitaire hulp in de regio betreft, het is inderdaad niet altijd gemakkelijk om de humanitaire hulp tot bij de slachtoffers te krijgen. Wij proberen dat te doen en zijn erin geslaagd om met de C130 13 ton voedsel en medicijnen naar Arbil te brengen.

Daar werken wij met lokale ngo’s, met de lokale overheden in de regio en met de verschillende buurlanden, zodat de hulp tot bij de bevolking geraakt. Het is niet altijd gemakkelijk in Irak en in Syrië.

(…)

Hier gepubliceerd op donderdag 2 oktober 2014.

FOTO: Met dank aan de collega's Hendrik Vuye en Koen Metsu die het moment fotografisch vastlegden.

TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.

delen

Share this
delen