P(eter)-Magazine
De ruim twee uur durende babbel met Rik Torfs verliep gezellig en het klikte snel tussen ons. P-Magazine bracht me voor een dubbelinterview in het bureau van de rector van de KU Leuven, voor wie ik het altijd wel heb gehad. Hij schuurde in het verleden wel eens langs de grens die humor scheidt van zotskapperij, maar ach wie zonder zonde is werpe de eerste steen. (De rector vertelde na het gesprek dat hij ’s anderendaags met een ploeg vice-rectoren naar het Vaticaan trok, dus past deze verwijzing naar een bijbelse waarheid hier zeker.) Torfs’ scherpe pen en dito tong zorgden in elk geval geregeld voor verademing in het politieke wereldje.
Tijdens de obligate fotosessie bleek trouwens dat hij die grens tussen oorbaar en onoorbaar nu wel nauwlettend in het oog houdt. Voor al te onbetamelijke ensceneringen die de fotograaf suggereerde bedankte hij, terecht, feestelijk met als argument dat bij het rectorschap enige waardigheid past. Verder dan diep in elkaars ogen kijken, gingen we niet.
Hondenklus
Het vraaggesprek duurde dus een uur of twee en zowel hij als ik zijn eerder verbaal ingesteld. Ocharme de journalist die daar een tekst uit moet brouwen. Voor zo’n situaties is het woord ‘hondenklus’ uitgevonden, laat dat duidelijk zijn. Er moet gekozen worden en geschrapt.
Zo verdween er eentje uit de geschreven versie die ik zelf wel mooi vond. Vraag: ‘Kan je gemakkelijker tegendraads zijn in CD&V of in N-VA?’ Torfs antwoordt diplomatisch: ‘Weet ik niet, ik zat nooit in N-VA.’ Mijn respons: ‘Ik denk dat je beter tegendraads kunt zijn mét N-VA dan mét CD&V.’ Spijtig dat die sneuvelde maar alle respect daarvoor. Een goed schrijver is een goed schrapper en journalisten moeten een hakbijl kunnen hanteren.
Voor de beslissing van de redactie om niet Torfs & De Roover op de voorpagina af te drukken, kan ik ook alle begrip opbrengen. Heidi van Tielen oogt gewoon beter in negligé, punt uit.
Omdat een geschreven stuk dat een gesprek samenvat datzelfde gesprek eigenlijk per definitie ook herschept, is het voor mij standaardprocedure om de tekst na te lezen voor die wordt afgedrukt. Ook wanneer ik zelf mensen interviewde, volgde ik die regel secuur en dat altijd met goed gevolg.
De uitgeschreven eerste versie liep zoals afgesproken binnen. Een mooi werkstuk, waaraan ik toch nog enkele wijzigingen aanbracht. Dinsdag kreeg ik het gedrukte interview in handen. De meeste aanpassingen werden correct doorgevoerd. Niet allemaal echter.
De journalist reageerde op mijn mailtje daarover dat hij zou nakijken wat er is misgelopen. Eigenlijk is dat al gelijk, want intussen staat toch gedrukt wat er gedrukt staat. Zijn mijn tenen te lang, ben ik in dit soort zaken een beetje perfectionistisch? Oordeel zelf.
Vier aanpassingen werden niet doorgevoerd.
‘GEVAL’ één:
Vraag: Waren het de eerste verkiezingen waarvoor ze aan uw mouw kwamen trekken?
DE ROOVER: "Ik ben in het verleden door meerdere partijen benaderd, maar mijn antwoord was altijd hetzelfde: geef mij twee weken, en daarna zeg ik neen. Er was ook niets dat mij naar de politiek dreef: ik was volledig vrij om mij met andere nuttige dingen bezig te houden. (…)”
Het woord ‘andere’ staat niet in de gedrukte versie. Toch meer dan een nuance, lijkt me.
‘GEVAL’ twee:
Vraag: Ik vraag het vooral omdat u zelf in voorgaande interviews het gebrek aan een duidelijke nummer 2 aan als een probleem van N-VA omschreef.
Hier is duidelijk iets misgelopen, de zin zit scheef. Mijn verbetering ‘een probleem’ bleef in de gedrukte versie ‘het grootste probleem’. Niet helemaal hetzelfde.
‘GEVAL’ drie:
DE ROOVER: "(…) Ik vind dat alle regeringen best zes maanden voor de geplande verkiezingen vallen. Onverwacht, welteverstaan. Want in die laatste zes maanden wordt er toch nog weinig gedaan. (…)”
‘Nog weinig gedaan’ werd niet opgenomen en er staat ‘toch niets meer gedaan’.
‘GEVAL’ vier, de ergste:
DE ROOVER: "(…) Ongebonden wel, maar ik heb nooit gezegd dat ik objectief was. Ik zat duidelijk in een bepaalde denkrichting, maar ik heb op geen enkel ogenblik aan een politicus gevraagd wat ik moest zeggen om hem ter wille te zijn. Ik zei altijd: ik sta 100% achter Bart De Wever, zolang hij doet wat ik ook zou doen."
Het is een boutade die ik al lang gebruik in vragenrondes bij spreekbeurten,. Die ‘ook zou doen’ is echter niet opgenomen en er staat: ‘Ik zei altijd: ik sta 100% achter Bart De Wever, zolang hij doet wat ik zeg.’ Meer dan een nuance lijkt me en het citaat wordt op de koop toe ook nog eens uitvergroot afgedrukt.
Bij een vraaggesprek van twee uur is een citaat pas een citaat na formele bevestiging achteraf.
Heb ik in die gevallen in dat rectorenbureau letterlijk gezegd wat er staat of niet? Soms willen journalisten hun gelijk wel eens halen met geluidsopnames. Wel, die zijn voor mij slechts van betekenis als geheugensteun. Bij een vraaggesprek van twee uur is een citaat pas een citaat na formele bevestiging achteraf. Zelfs een letterlijk overgenomen uitgesproken zin kan een andere betekenis krijgen zonder context of intonatie. Geschreven en gesproken taal verschillen van elkaar. Vandaar ook het nalezen.
Niet elke journalist is het er mee eens, maar wanneer ik iemand interviewde en die verbeterde het gezegde nadien met het argument ‘ik heb het zo niet bedoeld’, dan nam ik de verbetering zonder discussie over. Van een zelf geschreven tekst gaat toch ook niet de eerste versie publiek.
En daarmee is de zaak toch rechtgezet, althans voor wie de weg naar dit stuk vindt.
P.S.: Voor de volledige tekst van het interview: hier klikken.
(12 maart 2014)
FOTO: fragment uit P-Magazine van 11 maart 2014
- Login om te reageren