Pandemiewet en de opgedoken oude bekende

Pandemiewet en de opgedoken oude bekende

De parlementaire week begon met een klapper: de stemming over de inmiddels berucht pandemiewet in de commissie Binnenlandse Zaken. Die moet zogezegd de rol van het parlement in tijden van crisis herstellen maar betonneert juist dat het parlement buitenspel wordt gezet. Dat is de essentie van newspeak: introduceer een volmachtenwet maar noem ze pandemiewet.

Het ‘respect voor het parlement’ was bij de start alweer ver te zoeken. Pas na een half uur wachten waren de meerderheidspartijen in voldoende aantal aanwezig zodat we het debat konden aanvatten. Een Ecolo-lid snelde de paars-groene regering ter hulp, waarschijnlijk recht uit bed richting parlement.

Voor zowat elk lid van de meerderheid volstond trouwens de fysieke aanwezigheid. Mentaal konden ze gerust op een andere planeet vertoeven, want zoals al eerder bij de bespreking van dit wetsontwerp blonken de meeste meerderheidscollega’s uit in onverschilligheid en inhoudelijke armoede. Ook minister Verlinden (CD&V), nochtans afkomstig van het hoog aangeschreven advocatenkantoor DLA Piper, kwam opvallend ‘matig’ voor de dag. Extra verbazingwekkend als je weet dat deze pandemiewet toch één van haar paradepaardjes dient te worden tijdens deze legislatuur.

Zo’n tweede lezing vormt doorgaans een saai, voorspelbaar herhalingsnummer. Dat was dit keer wel anders. Aangezien minister Verlinden weigerde haar aangepaste ontwerp voor te leggen aan de Raad van State, gebruikten wij het reglement om een technische nota van de Kamerdiensten te vragen. Dat kan de meerderheid niet weigeren. Die nota haalde nog nieuwe slordigheden boven die de meerderheid opnam als amendement. Hadden wij die nota van de juridische dienst van de Kamer niet gevraagd, zou de meerderheid de manke versie die de minister indiende gewoon hebben goedgekeurd. Inhoudelijk oppositie voeren heeft soms echt wel effect.

Bij nader onderzoek van het finale wetsontwerp was ons echter opgevallen dat de pandemiewet nieuwe technische mankementen vertoont. Al zowat anderhalf jaar misbruikt de regering wetgeving die voorzien is voor urgente situaties. Die is niet bedoeld voor lang gebruik maar wel onmisbaar bij een acute crisisuitbraak. Wat blijkt nu? Door technische slordigheid dreigt deze pandemiewet er voor te zorgen dat die urgentiewetgeving in échte momenten van acute crisis niet meer toepasbaar is. Wat een ironie. De regering zet met deze wet niet alleen het parlement, maar ook zichzelf buitenspel.

Stem verloren

Dit is geen klein bier. Aangezien de minister aarzelend en onzeker een geruststellend antwoord schuldig bleef - en het resterende achterhalf uur van het debat zelfs het woord niet meer nam - vroegen wij het advies van deskundigen in onze veiligheidsstructuur. Fractiecollega Yngvild Ingels heeft professionele ervaring op dat vlak maar ook haar waarschuwing werd weggewuifd en de meerderheid stemde onze vraag naar deskundig advies weg. De kwaliteit van onze crisisbehandeling blijkt in de nieuwe politieke cultuur ondergeschikt aan het bewaken van het imago van minister Verlinden. Hallucinant.

Naast de veel te vage definitie van wat een epidemiologische noodtoestand juist inhoudt, het compleet gebrek aan mechanismen om de proportionaliteit van de maatregelen te vrijwaren is deze veiligheidslacune voor ons de druppel die de al overvolle emmer ook om technische redenen doet overlopen. Het basisverwijt blijft natuurlijk de uitschakeling van het parlement bij het bewaken van de basisrechten.

Na een pittige en inhoudelijk scherpe commissienamiddag verloor minister Verlinden gaandeweg schijnbaar haar stem. Ze liet het ‘vuile werk’ over aan collega Servais Verherstraeten (CD&V) - die inhoudelijk wel wat begon te fantaseren maar tenminste als zowat enig prominent kamerlid van de meerderheid het debat durfde aangaan - en Stefaan Van Hecke (Groen) - justitiespecialist die erkende dat wij effectief een concreet probleem aansneden maar beweerde dat er geen oplossing mogelijk was (!).

Niettegenstaande die serieuze lacune in de tekst, duwde de meerderheid de wet door de commissie in de hoop die donderdag definitief in de plenaire zitting te kunnen goedkeuren.

Turkse eau de cologne

Dinsdag was minder geladen maar afwisseling moet er natuurlijk zijn. In de ochtend zat ik samen met de woordvoerders van de fractie om onze mediastrategie af te stemmen. Een terugkerende frustratie mijnentwege is het gebrek aan media-aandacht voor ons federale oppositiewerk. Als Alexander De Croo een hondje knuffelt zou hij daarvoor twee volledige pagina’s krijgen in elke krant, terwijl ons werk tegen de pandemiewet, een volmachtenwet met enorme ramificaties op onze rechtsstaat, amper aan bod komt. Om u een idee te geven: op dinsdag besteedde de Duitstalige krant Grenz-Echo meer woorden aan de passage van de pandemiewet in de commissie dan de volledige Vlaamse media opgeteld. Verbijsterend toch hoe journalisten zich laten leiden door de waan van de dag en de zaken maar weinig in een breder perspectief kunnen plaatsen.

Later op de dag nam ik een korte video op voor het Vlaams Jeugd Parlement, waarin ik een warme oproep lanceerde richting onze jongeren om zich politiek te engageren, waarbij ik ze toch wil aanmoedigen dat vooral te doen voor de Vlaams-nationalistische zaak. Op een drafje wandelde ik daarop naar de Turkse ambassadeur voor een gesprek en de nodige smakelijke baklava. We hadden het over de banden tussen beide landen en bij uitbreiding de EU met Turkije. Hoewel we een verschillende opinie hebben over een eventuele toetreding van Turkije bij de EU, vind ik het van het allerhoogste belang om met zowel iedereen een open dialoog te onderhouden. Als toetje kreeg ik zelfs nog een Turkse fles eau de cologne mee, wat mijn populariteit in de Kamer alleen maar ten goede kan komen.

In de namiddag stond - met de nodige vertraging - de hoorzitting over het lot van de Oeigoeren in China op de menu. Zoals u waarschijnlijk nog weet vielen die vorige week in het water na een cyberaanval. Deze keer verliep alles van een leien dakje.

Haatspraakverwijt als politiek argument

Om het risico van langdradigheid te omzeilen spoel ik meteen door naar donderdag, de vaste afspraak met de plenaire zitting. In het plenaire halfrond zag ik zowaar collega Kristof Calvo (Groen) nog eens terug. Nadat hij in Nederland als multinationaal parlementslid GroenLinks hielp bij haar decimering, is hij nu schijnbaar terug in het land. Helpt hij Groen hetzelfde te doen dan kan ik dat natuurlijk alleen maar aanmoedigen.

Het actualiteitsdebat stond in het teken van de nog steeds voortvluchtige militair Jürgen Conings, die na een opeenstapeling van blunders bij Defensie als bij de staatsveiligheid gekend ‘potentieel gevaarlijk’ met een arsenaal aan wapens uit de kazerne buitenlopen. Na een sterke terechtwijzing van Peter Buysrogge vond minister van Defensie Ludovine Dedonder (PS) er niets beter op dan... jawel, de N-VA met de vinger te wijzen. Niet alleen zouden wij gedesinvesteerd hebben in het leger, we waren ook verantwoordelijk voor de radicalisering van Conings door jarenlang “populisme en haat” aan te wakkeren. Een compleet wansmakelijke en bij de haren getrokken uitspraak van een politica die er op alle fronten niks van bakt.

Zoals onze partijwoordvoerder Philippe Kerckaert aangaf, toonde ze daarmee ook aan dat “haat” volkomen subjectief en dus onbruikbaar is als basis om vrije meningsuiting actief in te perken via correctionele rechtbanken, zoals deze federale regering wil doen. Daarover volgende week meer.

Ik kwam zelf nog tussen in het plenum over de kwestie Israël-Palestina en riep minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès (MR) op om de genuanceerde lijn te blijven volgen en zich niet te schikken naar de eisen vanuit extreemlinkse hoek - niet alleen aanwezig op straat maar ook in haar regering -, die zelf ook nog wel een les omtrent haat en antisemitisme zouden kunnen gebruiken.

Zoals verwacht probeerde de regering bij aanvang van het luik wetgevend werk op een slinks wijze de pandemiewet op de agenda te krijgen. Collega Verherstraeten dacht ons te slim af te zijn en het COVID-regime in de Kamer te misbruiken door een nominale stemming te vragen. We kwamen echter met steun van de voltallige oppositie probleemloos aan de benodigde 50 stemmen en stuurden het wetsontwerp zo terug naar de Raad van State voor nieuw advies. Het moge duidelijk wezen: dit verhaal is nog niet afgelopen en wij zullen alle democratische middelen aanwenden om die onzalige volmachtengreep toch nog te verhinderen.

Fijn weekeinde en tot volgende week.

Dit overzicht verscheen voor het eerst op Facebook.