Over het buikgevoel…
‘Hier moeten we op reageren’, klonk het die ochtend beslist bij Zuhal. Een artikel in De Standaard was haar in het verkeerde keelgat geschoten. De Gentse schepen van onderwijs besliste dat allochtone kinderen ‘hun thuistaal’ mogen gebruiken op de speelplaats en in de klas. Zuhal groeide zelf op in een Nederlandsarm gezin en weet welk parcours zij en haar broers en zussen hebben afgelegd. Vandaag spreekt Zuhal even goed Nederlands als ik, nochtans al eeuwenlang autochtoon.
Het is een thema dat haar zeer beroert en ze weet dat ik daar al even gedreven in opga. Al die jaren voor een klas met een steeds groeiende groep leerlingen ‘met bomma’s waarvan de wieg in een ver land stond’ (ook een manier om het woord allochtoon te vermijden) hebben mijn gevoeligheid voor dit thema zeer aangescherpt. Enfin, veel aanmoediging was niet nodig en dus beklommen we de barricade van het publieke debat om weerwerk te bieden. De jonge nieuwe Vlamingen verdienen dat.
Tsunami
Ons stuk dat ’s anderendaags in De Standaard verscheen, veroorzaakte een ware tsunami aan reacties. Heel veel positieve, ook een hoop negatieve. We hebben duidelijk een gevoelige snaar geraakt. De critici schopten soms wild om zich heen.
Er werd dikwijls van het taalgebruik thuis, op de speelplaats en in de lessen één grote pot nat gemaakt. De Gentse maatregel waarop wij reageerden ging alleen over de speelplaats en onze reactie dus ook. Ik zal in dit stuk die grens noodgedwongen wel overschrijden omdat een afgebakend debat blijkbaar toch niet echt lukt, als ik alle kritieken er nog eens op nalees.
Je moet iets niet geschreven hebben om er op aangesproken te worden. Zo lazen we meermaals dat het toch straf was dat wij het wetenschappelijke feit ontkennen dat kinderen thuis bij voorkeur de taal spreken die hun ouders het best beheersen. Daarover hebben wij nu toevallig geen woord geschreven, dus waar slaat zo’n verwijt dan op? De Leuvense schepen van onderwijs Mohamed Ridouani (sp.a) maakt zich daar bijvoorbeeld schuldig aan in een opiniestuk bij Knack waarin hij het felle woordgebruik niet schuwt.
Goed, wij negeren dus de wetenschap en onze ervaring wordt weggehoond als buikgevoel. Zo schrijft bijvoorbeeld de filosoof met PVDA-sympathieën Thomas Decreus: ‘Dus de mening en het buikgevoel van één leerkracht, Peter De Roover, weegt op tegen een resem internationaal gepubliceerde onderzoeken? Straf.’ Jawel, het ‘buikgevoel’, ‘één leerkracht’, ‘resem internationaal gepubliceerde onderzoeken’.
Herinnert u zich het grote, alles bewijzende wetenschappelijke onderzoek over zittenblijven in Vlaanderen? Zittenblijven zou nefast zijn voor leerlingen en het hele Vlaamse onderwijs diende zich aan te passen aan dat belangwekkende wetenschappelijke inzicht. Toen professor Wim Van den Broeck onlangs aantoonde dat genoemd onderzoek kampt met ernstige methodologische mankementen, reageerde de academica die het leidde dat ze haar besluit nu niet meer zo uitgesproken zou formuleren.
De onderzoeker Hartmut Esser besloot in 2006 dat vele studies naar moedertaalonderwijs methodologisch tekort schieten. Christine Rossel en Ketih Baker ontdekten in 1996 dat van 300 studies over tweetalig onderwijs slechts 25% methodologisch voldoende op poten stonden. Niets tegen echt wetenschappelijk onderzoek maar een stevige terughoudendheid is gepast bij een hoop papers die zich als zodanig presenteren aan de achteloze burger.
Plezante kakofonie
De speelplaats dus. Wat schrijft Wouter Duyck, professor cognitieve psychologie aan de Universiteit van Gent, in De Morgen over taalgebruik op de speelplaats? ‘Onderzoek heeft hier niet veel over te vertellen.’ Hij vindt dit debat vrij betekenisloos. Blijkbaar kent deze professor ‘de resem internationaal gepubliceerde onderzoeken’ dus ook niet. Gelukkig hebben we de filosoof Decreus nog.
Het ging dus eigenlijk over de taal op de speelplaats en informeel in de klas maar in haar antwoord op ons in De Standaard schuift de Gentse schepen Elke Decruynaere (Groen) wel meteen op, want ze bepleit daar ‘in de meest doorgedreven vorm echt meertalig onderwijs voor een deel van het curriculum’. Gent kwam inderdaad vroeger al op de proppen met het idee om lessen te geven in het Turks, Arabisch, …
En dan wordt de kakofonie plezant. Decruynaere is voor ‘eigen taal’ thuis, op de speelplaats en zelfs in de lessen en vindt daarbij docent Piet Van Avermaet aan haar zijde. De Leuvense sp.a-schepen Mohamed Ridouani is voor ‘eigen taal’ thuis en op de speelplaats maar zeker niet in de lessen. In een reactie op een eerder Gents initiatief noemt hij dat een ‘gegarandeerde flop met gevolgen’. Wouter Duyck ziet het helemaal anders. Hij is pro Turks op school – in goede omstandigheden nuanceerde hij het wel sterk op een recente lezing - maar vindt de speelplaats geen punt van discussie en schrijft over de taal thuis: ‘Kinderen met een migratieachtergrond die thuis Nederlands spreken, doen het inderdaad veel beter op school (bijna een vol schooljaar voorsprong!) dan dezelfde groep die thuis geen Nederlands spreekt.’ Als ik daar mijn eigen ervaring aan mag toevoegen… ach laat maar, al dat buikgevoel.
Mijn buikgevoel zegt me dat nogal wat van die moreel hooggestemde critici eigenlijk al jarenlang geen voet meer op een speelplaats hebben gezet en zich ook weinig aantrekken van concrete problemen op de werkvloer.
De wetenschap – of, beter, de manier waarop die in het debat dikwijls wordt misbruikt - is blijkbaar toch niet zo’n besluitvaardige gids als graag wordt beweerd door degenen die daarmee het debat gemakzuchtig willen afsluiten. Want wat is er ook alweer gebeurd in Nederland met het OALT (onderwijs allochtone levende talen)? Die lessen in de moedertaal aan kinderen van allochtonen in het basisonderwijs na de schooltijd werden wettelijk ingevoerd in 1998 en weer afgeschaft op 1 augustus 2004. In het Nederlands parlement werd gewezen 'op rapporten van de Onderwijsraad en het Sociaal en Cultureel Planbureau, waarin staat dat wetenschappelijk niet is bewezen dat onderwijs in de eigen taal van allochtonen bijdraagt aan het gemakkelijker leren van het Nederlands'. Ook het OETC-experiment bij ons (Onderwijs Eigen Taal en Cultuur) werd in 2011 stopgezet.
Op onze praktische bezwaren wordt amper of niet ingegaan. Mijn buikgevoel zegt me dat nogal wat van die moreel hooggestemde critici eigenlijk al jarenlang geen voet meer op een speelplaats hebben gezet en zich ook weinig aantrekken van concrete problemen op de werkvloer. Van Avermaet reageert in De Standaard in één bijzinnetje op onze vrees dat de speelplaats dreigt op te splitsen in etnische groepjes ‘dat etnische kliekjesvorming niet per se optreedt’. Oké, ‘niet per se’, daar wil ik nog helemaal mee akkoord gaan. Zijn voorlaatste zin stelt ook niet echt gerust: ‘In de klas en op de speelplaats de thuistaal toelaten, hoeft dus niet zo problematisch te zijn.’ Het ‘hoeft’ niet ‘zo’ problematisch te zijn. Misschien toch maar eens twee keer nadenken dan toch?
Leerkrachten die reageerden, hadden wel oor voor de genoemde praktische problemen. Kliekjesvorming maar ook het gebrek aan controle op wat er door leerlingen wordt gezegd tegen andere leerlingen en tegen leerkrachten zijn echt wel fenomenen waarmee rekening moet worden gehouden. Maar goed, leerkrachten hebben snel last van buikgevoel.
Echte remedie
Als we al kritiek kregen op wat we niet schreven, bleef wat we wel schreven niet altijd hangen. Verbolgen klonk her en der repliek in de zin van ‘Je geeft een kind toch geen strafstudie omdat het tegen het broertje iets in het Bulgaars zegt?’ En wat schreven wij in ons stuk? ‘Zwaaien met strafstudies is niet de beste manier om kinderen te motiveren…’ Trouwens, in welke lagere school krijgen kinderen strafstudies om die reden? Er wordt een schrikbeeld opgeroepen dat helemaal niet met de realiteit overeenkomt.
Een hardnekkige overtreder in een middelbare school kan je natuurlijk perfect sanctioneren al heb ik in mijn 30-jarige loopbaan nog geen regel straf moeten geven voor taalgebruik op de speelplaats. Maar Nederlands leg je uiteraard niet op als straf. En inderdaad, er is geen enkele reden om vijandig te staan tegenover of neerbuigend te doen over de cultuur uit het land van oorsprong.
Dat het Lucerna-college – mede opgericht door mensen met Turkse achtergrond – het gebruik van het Nederlands op de speelplaats nadrukkelijk oplegt en dat veel allochtone ouders daar op oudercontacten vragende partij voor zijn, toont alvast aan dat zij wel weten wat in het belang is van hun kinderen.
Waar gelukkig grote eensgezindheid over bestaat, is de echte remedie voor veel taalellende. Wij openden ons opiniestuk daar niet toevallig mee. Kinderen, en zeker allochtone kinderen, moeten vroeg naar de kleuterschool om het Nederlands spelenderwijs mee op te zuigen. Dat is hét punt dat ook Duyck naar voor schuift, net zoals Ridouani.
Dat Nederlands na 50 jaar migratie voor zo veel allochtonen nog steeds een vreemde taal wordt genoemd, verbaast me in dit debat nog het meest. Dan is er met het migratiebeleid echt iets fundamenteel mis dat niet op de speelplaats kan worden opgelost. Vandaar de gebeten reactie van uit de hoek van sp.a, Groen en PVDA?
(geplaatst 13 april 2014)
FOTO: Buikgevoel, maar dit is niet mijn buik moet ik toegeven.
TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.
- Login om te reageren