Oktober

Oktober

 

Een leuke bedenking die ik op Facebook zag, trok mijn aandacht.

 

“In de roman 'een gentleman in Moskou' van Alan Towles, die onmiddellijk na de Russische revolutie speelt, bevelen de bolsjewieken om alle etiketten van de wijnflessen in de kelders van hotel Metropol te verwijderen opdat men enkel nog rode en witte wijn zou kunnen uitschenken. De verschillen in de soorten wijn waren namelijk niet conform het communistische gelijkheidsideaal. Uit hedendaags perspectief is die maatregel echter niet doelmatig. Beter ware geweest om alle flessen bij elkaar te gieten. Pas dan zou alle mogelijke onderscheid en ongelijkheid uit de wereld geholpen zijn.”

Kwatongen beweren dat zo de rosé uitgevonden is. Mooi verhaal alleszins dat me stimuleert om ‘een gentleman in Moskou’ te lezen én bij mij een grappige anekdote oproept.

In 2017 genoot ik in De Singel van de stomme film Oktober, opgeluisterd door een symfonisch orkest dat de beelden ondersteunde met Sjostakovitsj, Weinberg, Tsjaikovski, Auerbach en Pärt. Mooie avond. Enkele stoelen van mij verwijderd zat een politica van de sp.a. We groetten elkaar, zij lichtelijk verbaasd mij daar aan te treffen, ik lichtelijk geamuseerd haar daar te ontmoeten. Kunst verbindt.

Regisseur Sergei Eisenstein draaide die propagandistische film in 1927 n.a.v. de tiende verjaardag van de oktoberrevolutie, die er Sovjetromantisch in wordt verbeeld. De vertoning in De Singel paste in de herdenking 100 jaar Oktoberrevolutie, al zijn er goede redenen om over de communistische Oktoberstaatsgreep te spreken. Eén beklijvend bedoelde maar amusant overkomende passage dient hier ten behoeve van het welslagen van de anekdote uit de doeken gedaan te worden.

Op een bepaald ogenblik slaat een atletisch gebouwde bolsjewiek een voorraad flessen in de rijkgevulde tsaristische wijnkelders van het net veroverde Winterpaleis aan diggelen voor de neuzen van graaigraag marginaal geboefte. Voor die laatste rollen had Eisenstein de minder fraaie exemplaren van het mensenras ingehuurd, daarmee het onderscheid beklemtonend tussen het hebberige dieventuig en de onuitputtelijke gezondheid uitstralende revolutionair die gedisciplineerd het algemeen belang - althans dat van arbeiders, boeren en soldaten - behoedt, daarbij geen duimbreed toegevend aan lage lusten als de lokroep van alcohol. Het canaille kijkt met didactisch verantwoorde afschuw in de verwrongen tronies toe hoe de ideale rode schoonzoon de hals van de buik der flessen slaat en het vergiste druivensap uitkapt, zelf zowat badend in het vergoten venijn als ware het bourgeoisbloed. Niettegenstaande het een zwartwitfilm betreft, wist Eisenstein effect te ressorteren, al dan niet het beoogde.

Na aftiteling van de film waarin de socialistische opstandelingen met manmoedige inzet van lijf en leden het proletarische heir hadden doen zegevieren en het uitsterven van de laatste symfonisch ten gehoor gebrachte opzwepende noten wendde ik me tot mijn socialistische collega met de plagende woorden: “Dat waren nog eens socialisten. Als je dat vergelijkt met jullie rozig gedoe...” Met uitgestreken gezicht antwoordde ze: “Ja, maar dat stukslaan van die flessen in die wijnkelder vond ik toch overdreven.”

Kunst verbindt; humor ook. En (rode) wijn.

(Noot: Toen Eisenstein de film had afgewerkt, viel Leo Trotski in ongenade wat de regisseur er toe noopte de film te verknippen zodat de gevallen revolutionair er helemaal uit verdween. Je zal die rol-van-je-leven maar gespeeld hebben. Daardoor kwam de film pas uit in 1928.)

 

Tekst geplaatst op mijn FB-pagina op 8 augustus 2019.

Labels