"Oekraïne leert ons hoe belangrijk grenzen blijven"

"Oekraïne leert ons hoe belangrijk grenzen blijven"

Opiniestuk, De Standaard

Het conflict in ­Oekraïne bewijst dat de gevoeligheid voor zelfbeschikking springlevend is, stelt Peter De Roover.

Tom Naegels ging op zoek naar de plaats van het nationalisme in het ­Oekraïne-conflict. Dat hij nationalisme daarbij consequent koppelt aan radicaal-rechts maakt dat ik me slechts half aangesproken voel, net voldoende om erop te reageren, want zijn analyse verdient kanttekeningen.

Ja, nationalisme gekoppeld aan imperialisme is gevaarlijk, zoals dat ook het geval is voor liberalisme, communisme, religie. In die laatste gevallen is de ambitie bovendien letterlijk grenzeloos, want de Waarheid mikt op het welzijn van de hele wereld­bevolking.

Volgens Naegels komt de bedreiging voor nationalisten niet van buiten de natie – manifest tegengesproken in Oekraïne – maar van een ‘kosmopolitische, liberale elite’. Dat is minder nieuw dan hij doet uitschijnen. Zo’n kosmopolitisch gerichte elite die meewarig de schouders ophaalt voor het concept nationale identiteit bestaat al lang. Ze heetten vroeger ­hogere ‘adel’ of noemden zich beschavers, zoals Leopold II.

Tenminste één belangrijke kwestie die door de oorlog in Oekraïne hopelijk weer de aandacht krijgt die ze ­verdient, laat Naegels onbesproken.

Op de Nederlandse klassieke radio loopt een reeks over nationalisme en klassieke muziek in de 19de eeuw. Tussen de uitzendingen rond Wagner en Liszt, een kosmopolitische nationalist, vielen de Russen ­Oekraïne binnen. Dat gaf de pas gestarte reeks ‘Het concert van ­Europa’ een onverwachte actualiteitswaarde, want ook het ­concert van het huidige Europa produceert ­snerpende wanklanken.

De titel verwijst naar het Congres van Wenen (1815). De hoofdrollen werden daar ingevuld door de gewiekste womanizer graaf Klemens von Metternich, de onderschatte antiheld Lord Castlereagh én tsaar Alexander I die er niet voor was teruggedeinsd Moskou in brand te steken om Napoleon de buit te ontzeggen. Met wat ­historici ‘een opmerkelijk gebrek aan nationale haat’ noemen, nodigden ze ook de onverslijtbare prins de Talleyrand uit aan de dis. Die vertegenwoordigde dé vijand van dat ogenblik, Frankrijk, hoewel hij de pas verslagen Napoleon even ‘trouw’ had gediend als de herstelde monarchie na diens val.

De Europese machten wilden de stabiliteit herstellen na de ravage die Napoleon aanrichtte in de machts­verhoudingen. Dat Concert van Europa getuigde eerder van realisme dan idealisme en verdient het predicaat ‘perfect’ allerminst. Maar tussen 1815 en 1914 vielen toch zeven keer minder doden in Europa dan in de eeuw daarvoor, hoewel die 19de eeuw niet arm was aan fundamentele uitdagingen.

Het Weense herstel van de oude ­orde werd uitgedaagd door krachten die tot vandaag een factor van betekenis bleven: socialisme en nationalisme. Tegen de supranationale, multi-etnische imperia kwamen de naar cultureel homogene staten strevende volksnationalisten in opstand. 1830, 1848 en 1871 waren slechts ‘hoogtepunten’ in een keten van ­onrust.

De realiteit laat zich niet wringen in theoretische modellen, maar we ­maken het niet al te bont als we twee vormen van nationalisme herkennen. Het Duitse of Italiaanse verenigende vorstendommen onder één centraal bestuur. Bij de andere versie scheurden nieuwe landen zich los uit grote imperia. Het begon bij Griekenland, gevolgd door België – waarvan de stichters graag mee zeilden op die nationalistische golf, al lokte ze zelf een volksnationale tegenreactie uit – een reeks Balkanlanden en Ierland om af te ronden bij het uiteenspatten van de multinationale imperia na WO I: de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, het Ottomaanse rijk en tsaristisch Rusland. Alleen dat laatste werd vervangen door een nieuw imperium: de ­Sovjet-Unie. Oostenrijk-Hongarije ­versplinterde en daarmee het concept Midden-Europa. Dat stootblok tussen de machtscentra werd na WO II vervangen door een flinterdun IJzeren Gordijn. In dat ­oude Midden-Europa broeien de spanningen op ons continent tot ­vandaag het meest.

Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje en Portugal, West-Europese imperia die hun invloedssfeer buiten het continent opbouwden, gleden weg door de dekolonisatie. De VS weigerden principieel een imperium te ­vormen, maar werden het toch door onderhuidse ­interventies die de invloedssfeer tot ver buiten de eigen grenzen uitbreidden. Dat de Amerikaanse versie een ­besmuikte vorm aannam, leert hoezeer het concept multinationale Rijk démodé was geworden. Het Sovjet­imperium deugde niet bepaald als rolmodel.

We herkenden het er niet meteen in, maar de evolutie van de EU illustreert dat het fenomeen terug is. ­Caroline De Gruyter gaat in haar boek ‘Beter wordt het niet’ op zoek naar ­parallellen tussen de EU en het Oostenrijkse keizerrijk. Ze ontdekt er ­genoeg om die vergelijking niet weg te schuiven als gekkigheid. De droom van ‘buurman’ Erdogan om de Ottomaanse gedachte te doen herleven, ­bevestigt dat het ­imperium-idee een nieuwe jeugd beleeft. De imperiale ambities van China ontgaan niemand. Poetins inval in ­Oekraïne valt eerder op door de nietsontziende ­brutaliteit ervan dan door het achterliggende idee. Poetin handelt – naar we hopen – hopeloos achterhaald, maar denkt ­bizar genoeg ­moderner dan zijn imago doet vermoeden.

Oekraïne leert hoe belangrijk grenzen blijven. Zachte grenzen doen vrezen voor sluipende russificatie. Het Oekraïense nationalisme, met wortels in diezelfde 19de eeuw, gruwt van het Russische imperiumgevaar en zoekt heil in de EU-versie. Die oogt niet alleen zoveel zachtaardiger, ze is dat ook.

De inval zet op scherp wat zich al langer aankondigt. Zowel de imperium-gedachte als de brutale machts­politiek, maar ook de volksnationale gevoeligheid voor zelfbeschikking blijken springlevend. Ook uitgesproken antinationalisten laten de blauw-gele vlaggen met overtuiging wapperen op hun sociale mediaprofielen. De stroomversnelling die het EU-debat vandaag kent, biedt kansen om een stevigere gezamenlijke poot uit te bouwen, maar houdt ook risico’s in dat we evolueren richting een centralisme dat de kracht van een imperium eerder uitholt dan versterkt. De EU-constructie wordt best uit­gebouwd met groot respect voor die nationale gevoeligheden.

Dit opiniestuk verscheen in De Standaard op 22 maart 2022.