Nederlands leren vraagt tijd – geef het hen

Nederlands leren vraagt tijd – geef het hen

'Nederlands oefenen, ik doe mee'

‘Spreek Nederlands met anderstaligen’, vraagt Geert Bourgeois. De logica zelve maar niet in Vlaanderen.

Vlaams minister Geert Bourgeois (N-VA), onder meer bevoegd voor inburgering, wil dat we steeds Nederlands spreken met anderstaligen en startte daarvoor de campagne ‘Nederlands oefenen, ik doe mee’.

 

Het belang van deze campagne spreekt voor zich. Anderstaligen die zich in Vlaanderen vestigen en Nederlands leren op cursussen, moeten natuurlijk ook gewoon dagelijks oefenen om de nieuwe taal behoorlijk onder de knie te krijgen. Ze hebben daarbij recht op een beetje geduld. In Vlaanderen schijnt dat toch moeilijk te liggen.

 

Vooreerst omvat het begrip Nederlands bij ons wel erg van elkaar afwijkende varianten. Dialecten vormen enerzijds de humus waarin een taal wortelt en weer opnieuw kan groeien. Maar het lokale dialect heeft natuurlijk alleen gebruikswaarde in de directe omgeving. Voor anderstaligen die algemeen Nederlands proberen te leren, kan een bezoek aan een café vreemd genoeg heel erg ontnuchteren. Dat probleem vormt een hinderpaal die niet zomaar is weg te werken, zo leert een decennialange ervaring. In tegendeel, in de media steekt de tussentaal steeds nadrukkelijker weer de kop op. We kunnen er natuurlijk in eerste instantie gewoon zelf een beetje op beginnen letten. Campagnes dienen er voor om gevoeligheden (weer) op te krikken.

 

De neiging van Vlamingen om meteen zelf over te schakelen naar Engels of Frans – doorgaans beperkt het alternatief zich tot die twee – wanneer een gespreksgenoot zich wat moeilijker bedient van onze taal, is even legendarisch als, ja laat ik het maar zeggen zoals het is, ‘zielig’. Wat zou achter die houding schuilgaan? De nog steeds niet uitgeroeide gedachte dat je van andere mensen toch niet kunt verwachten dat ze dat ‘nutteloze Nederlands’ leren, speelt zeker mee. Als het er op aankomt de eigen taal te geringschatten, dan staan Vlamingen graag mee vooraan.

 

Oefening in  zelfrespect, zelfbewustzijn en openheid

 

Maar er is ook de blasé-mentaliteit die zo graag uitpakt met de eigen – al dan niet overschatte – meertaligheid. Dat overschakelen naar Engels of Frans is natuurlijk betuttelend want er zit het idee achter dat de ander toch maar een sukkel is die het Nederlands onvoldoende beheerst. Wij hebben onze vreemde talen toch zoveel beter onder de knie en zullen dat ook eens even neerbuigend gaan demonstreren.

 

‘Ge moet vooral uw Frans kennen’, peperden goedbedoelde grootmoeders hun kleinkinderen generatielang in bij vertrek naar school. Het is er nog niet helemaal uit. De neiging om Engels of Frans te gaan praten met mensen die Nederlands leren, verraadt vooral een vorm van minderwaardigheidscomplex. Ja, ook de ‘uitpakker met kennis’ zoekt vooral een figuurlijk aaitje over de haartjes voor de uitgestalde eruditie.

 

De campagne van Geert Bourgeois is dan ook meteen een oefening in zelfrespect en zelfbewustzijn voor de Vlamingen. Maar ze is vooral noodzakelijk om anderstaligen de kans te geven mee te doen in Vlaanderen en uit de eigen groepscocon te kunnen breken. Lees wat Philippe Van Parijs daarover vertelt (‘Het recht van talen op een territorium’).

 


Eigenlijk gaat Nederlands spreken met nieuwkomers ook over openheid naar die mensen (...) Wie anderstaligen helpt onze taal te leren, schenkt als het ware een sleutel van de eigen voordeur.


 

Goede punten dus voor Bourgeois en applaus op alle banken? Dat had je gedacht. Er zijn creatieve geesten die er in gespecialiseerd zijn altijd te kunnen uitleggen waarom een maatregel van een N-VA’er tenminste slecht is en wellicht kwaadaardig. Jawel, ook dit keer was het zo ver en ik wil u de kritiek niet onthouden die me via twitter voor de voeten werd gegooid.

 

Een twitteraar die graag uitpakt met zijn kosmopolitisme laat weten: ‘ik spreek welke taal en wanneer zoals ik of de situatie het verkiest, beste Geert @de_NVA #bemoeiziek of ?’ Voila, de oproep van Geert wordt bemoeizuchtig genoemd alsof het een decretale verplichting zou betreffen.    

 

Een andere reactie: ‘u helpt nieuwkomers en onthoudt VL het belang van openheid en andere talen’. Onze openheid en kennis van talen wordt dus gefnuikt als we Nederlands spreken met de Pakistaanse winkelier op de hoek? Tja, … Eigenlijk gaat Nederlands spreken met nieuwkomers ook over openheid naar die mensen; laten we hen ‘binnen’ in onze leefwereld of niet? De taal is daarbij een communicatiemiddel of een grens. Wie anderstaligen helpt onze taal te leren, schenkt als het ware een sleutel van de eigen voordeur. En dat Nederlands spreken in Vlaanderen niet betekent dat kennis van vreemde talen zou ontmoedigd worden, spreekt toch voor zich.

 

Geert heeft gewoon overschot van gelijk. Tenzij in acute levensbedreigende situaties is het beledigend om anderstaligen niet in het Nederlands aan te spreken of te beantwoorden en hindert dat gedrag het leerproces bij die mensen. Nu moet ik alleen nog wat oefenen in het onderdrukken van al te Antwerpse klanken …

 

FOTO: In Sint-Niklaas worden anderstaligen gestimuleerd om Nederlands te praten.

 

(20 februari 2014)

Labels