Jebediah Springfield

Jebediah Springfield

 

Als ik nu op deze zondag 5 juli eens iets schreef over beeldhouwwerken. Niks over postuurkes maar over grote standbeelden, op pleinen en boulevards. Daarover schrijft verder niemand iets, dus laat ik het maar eens doen.

 

Jarenlang was ik verslingerd aan The Simpsons. Een beetje bewolkte hemel volstaat nu nog om het deksel van het memorievat te laten openbarsten. De twijfel dolf intussen echter het bovenspit want de ronduit misselijkmakende manier waarop clowns in die reeks worden neergezet als gewetenloze, louter op geldelijk gewin gerichte ploerten, lijkt me toch echt niet meer te kunnen in 2020. Ik ben dus afgehaakt maar de herinnering blijft.

In het centrum van het Simpson-stadje staat een monument ter ere van Jebediah Springfield, die niet alleen de stad stichtte maar naast het verrichten van andere heldendaden eigenhandig met blote knuisten een beer neerlegde. Jebediah droeg het Davy Crocket-pakje waarin hij werd uitgehouwen niet voor niks. Echt een man om naar op te kijken, wat de burgers van Springfield trouwens wel moeten want zijn monument is monumentaal en toornt hoog boven het grauw uit.

Daarom zijn standbeelden zo hoog. Je moet er naar opkijken. Dat is de hele bedoeling van een standbeeld. Het wordt neergepoot ter glorievolle nagedachtenis van een held. Postuurkes kunnen daartoe niet dienen. Daarom ook staan ze op centrale plaatsen in steden, daarom ook voert de beeldhouwer ze realistisch uit wanneer ze mensen uitbeelden, herkenbaar dus. Monumenten dienen absoluut niet om historische feiten waarheidsgetrouw te illustreren, wel om via figuren of gebeurtenissen ideeën te verheerlijken. Verheerlijkte ideeën noemen we idealen, daarover gaat het.

ROLMODEL

Overheden kiezen niet zomaar iemand om, in brons, steen of marmer maar alleszins zeer duurzaam verbeeld, publiek ten toon te stellen. Het gaat nooit over verliezers of tegenstanders. Lord Horatio Nelson troont in Londen op het Trafalqar Square, niet in Parijs op de Champs Elysées. Daar staat de Arc de Triomphe, bedoeld om Napoleons zege in Austerlitz te celebreren. Die vond plaats minder dan 50 dagen na de mokerslag van Trafalgar en kwam als geroepen om de gefnuikte zelftrots van de Fransen weer wat op te peppen. Zo'n glorierijk moment verdient een glorierijk monument.

Tegen kerkpilaren staan heiligen uitgebeeld als mensen, weliswaar verheven maar toch echte mensen, opdat de gelovigen er ook zichzelf in zouden kunnen herkennen. Zo’n monument, in kerk of op plein, wil een rolmodel bieden. Ofwel leert het beeldhouwwerk dat wij zelf ook tot het hogere in staat zijn als we het voorbeeld navolgen ofwel, bij koningen bijvoorbeeld, dat we behoren tot een club die tot grootse daden in staat is.

Zelfs Ambiorix hoort een gevoel van trots op te wekken als held van het verzet tegen de Romeinen. “Zo’n dappere Belg, dat kunnen jullie ook zijn”, knipoogt hij daar in Tongeren naar de opkijkers er daarbij op rekenend dat die opkijkers ‘De Bello Gallico’ niet gelezen of toch zeker niet begrepen hebben. Monumenten roepen op om het banale dat het dagelijks leven kenmerkt te ontstijgen en proberen het geloof op te wekken dat dat ook kan. Op de sokkel onder Jebediah Springfield lezen de Springfieldenaren op weg naar werk, school, winkel of zwembad “A noble spirit embiggens the smallest man”, daar in gebeiteld zodat ze meer verheven zouden aankomen op werk, school, winkel of zwembad dan ze thuis vertrokken.

Monumenten verkopen uiteraard illusies. Ik meen ooit gelezen te hebben – en anders heb ik het gedroomd, maar dat is ook fijn – dat de Grieken waarschuwden nooit de Olympus te beklimmen want wie de goden van dichtbij kan bekijken, wacht diepe teleurstelling. Helden verdragen geen nabijheid. Over helden moeten hagiografieën geschreven worden, biografieën zijn fataal voor hun smetteloze reputatie en kunnen alleen maar ontluisteren. Op zijn best degradeert de held na een correcte levensbeschrijving naar het statuut van ‘goede mens’ maar doorgaans zakt hij dieper weg. Daarvoor moet de held ‘in het echt’ niet eens een doortrapte smeerlap geweest zijn. Wanneer die lang na het benedenmaanse verblijf ook nog eens afgemeten wordt aan de maatstaven van de gewijzigde tijdsgeest, dan mag die zo goed als kansloos geacht worden.

VERKLARENDE PLAATJES

Helden zijn, als het al echte helden betreft, alleen maar held op één bepaald vlak – ze vonden als eerste iets heel knap uit of konden legers beter leiden dan de schlemielen die de andere troepen aanvoerden maar zijn weer wel waardeloos als vader of klusjesman – dan wel op één bepaald moment – namelijk toen hij zijn vest uittrok, het water in dook en het kind uit het water redde, terwijl hij eerder die dag nog een klant gigantisch had bedrogen door waardeloze brol veel te duur aan te rekenen, hetgeen trouwens al jarenlang de hoofdbezigheid vormt van zijn malafide bedrijfje.

Helden vallen bij keurig wetenschappelijk historisch onderzoek vrijwel allemaal wel van een sokkel zoals blijkt bij Thomas Jefferson, Mahadma Gandhi, Leonard Cohen en al die anderen. Zelfs over de onbekende soldaat denk je best niet teveel na. Alleen van Ambiorix kan je wellicht niets slecht zeggen, want zo goed als zeker heeft hij nooit bestaan. Academische mythejagers zijn op de standbeeldenscène gewoon spelbedervers.

Dus neen, verklarende plaatjes bij monumenten zijn onzinnig want hoe meer ze verklaren, hoe minder het monument nog monument kan zijn. Die zijn nooit bedoeld als versteende geschiedeniscursussen, daar zijn bibliotheken voor opgericht, bezocht door een kleine schare geïnteresseerden die het nu eens echt willen weten. Zo’n plaatjes keren trouwens het hele monumentenconcept radicaal om. De bedoeling was om de toeschouwer aan te zetten tot het hogere; de plaatjes relativeren het standbeeld en maken van de afgebeelde een even doordeweekse aardkluiver als degenen die hem passeren op de begane grond. Monumenten tillen op; verklarende plaatjes duwen naar beneden.

LEOPOLD II

Als standbeelden willen oproepen tot het hogere, dan horen die van Leopold II al lang niet meer in het straatbeeld. Leopold II roept al decennia niets hoger meer op. Zet hem ergens in een achterafhoekje in een park indien de betreffende uitbeelding enige esthetische waarde heeft, maar als monument heeft Leopold II afgedaan. Hij werd namelijk nooit op het plein gezet als eerbetoon aan brutaliteiten tegen Afrikanen of niets ontziende geldschepperij. Leopold II was koning en iemand die de blik wereldwijd richtte, heraut van de verspreiding van beschaving en bevrijding. Dat moest zijn beeltenis oproepen. Standbeelden van Leopold II hoorden eigenlijk met de rug naar de dorpskerk geplaatst te worden want hij keerde zich af van de bekrompen kerktorenmentaliteit van kruidenier en koster, zo klonk het verhaal. Leopold II stond voor het idee van vooruitgang en ambitie. Dat beeld – jawel – is niet meer te handhaven, niemand ziet hem nog zoals zijn beeldzetters het bedoelden. Leopold II ligt al lang van zijn sokkel en is als standbeeld dus niet meer te redden. Zijn monumentum is voorbij.

Willen we evenwel überhaupt nog monumenten in het straatbeeld behouden dan passen we best op om al te zeer op zoek te gaan naar zwarte bladzijden uit de levensverhalen van betrokkenen, want die vinden we dus wel altijd. (Reden waarom mijn vader er als gemeenteraadslid altijd op tegen was nieuwe straten naar personen te benoemen. “Voor je het weet staat op je visitekaartje de naam van een crapuul dat vrouw en kinderen aframmelde. Dat risico loop je niet in de Nachtegalenlaan.”, klonk zijn niet onterecht argument.) Standbeelden zijn maar handhaafbaar als we zedig zwijgen over de concrete mens en ons beeld beperken tot de held en diens heldendaden.

Het alternatief, een wereld zonder standbeelden om naar op te kijken, dreigt natuurlijk ook een wereld te zijn zonder dromen, zonder hoop op het hogere, een wereld van cynisme en achterdocht, een wereld waar verklarende plaatjes leren dat helden niet bestaan.

Lisa Simpson ontdekte dat Jebediah Springfield eigenlijk Hans Sprungfeld heette, zijn naam wijzigde nadat hij George Washington met een bijl had aangevallen bij een poging diens geld te stelen en de rest van zijn leven sleet als bloeddorstige piraat, ruziemaker en bedrieger. Lisa is niet alleen slim, ze is ook wijs en besloot dus het verhaal voor zichzelf te houden want de waarheid zou haar stadsgenoten ook hun trots afgenomen hebben. Het monument van Jebediah Springfield staat er dan ook helemaal niet ter meerdere eer en glorie van dieven, piraten, ruziemakers of bedriegers, dat snapte kleine Lisa perfect.

 

Tekst geplaatst op mijn Facebookprofiel op 5 juli 2020. 

Foto: Jebediah Springfield

Labels