Hét rapport
“De fractieleider van N-VA is met zijn zwierige volzinnen dé redenaar van de Kamer”, las ik over mezelf, weliswaar met de aanvulling dat het “soms net te veel (gaat) over hoogdravende politieke mijmeringen dan over het beleid of het onderwerp ter zake”. Klopt wel van dat gemijmer. De waan van de dag kan me boeien maar niet onbeperkt.
Met een rapport van 4/5 zal u mij het beoordelingsvermogen van de ‘jury’ niet horen bekritiseren natuurlijk.
Over wiskundige metingen gaat het niet maar in veel gevallen zit dat oordeel er toch niet zo ver naast. Soms gingen de puntengevers erg streng te werk, af en toe ook iets te mild, dikwijls zaten ze er niet ver naast.
En dus, zoals bij alle rapporten, trokken collega’s blije dan wel lange gezichten na het vernemen van het oordeel.
Gisteren stootte ik in de wandelgangen van de Kamer op een collega die zich voorstelde met de mededeling: “mogelijk kent u mij niet”. Ze vergiste zich want ik ken alle 88 Vlaamse kamerleden maar blijkbaar was ze niet alle collega’s-fractievoorzitters opgevallen want in haar rapport stond erg streng: “En wie is dat juist? Na twee jaar in de Kamer moet menig fractieleider het antwoord schuldig blijven.” Streng dus en ze kreeg amper een halve ster.
Onze gangontmoeting op Goede Vrijdag gaf aanleiding tot onze eerste echte babbel. Tot dan beperkte het contact zich tot een vriendelijke hoofdknip en goeiedag. Inhoudelijk hebben we ook niet zo veel met elkaar want zij zit in de Ecolo-Groen-fractie, niet onze grootste politieke bondgenoten zoals u weet.
Ze zag er beteuterd uit en zei dat ze net nu de indruk kreeg dat ze haar draai aan het vinden was. Ze zit dan ook nog maar een tweetal jaren in de Kamer, want kwam binnen als opvolger.
Laat het gezegd zijn door iemand die er al langer zit: zelfs dit tiende jaar als kamerlid leer ik nog wekelijks bij. Volksvertegenwoordiger zijn is ook een vak, waar mensen niet echt beroepsmatig voorbereid in rollen. Er geldt een ingewikkeld reglement, je botst op de zogenaamde grote namen die de knepen beter kennen, de intimidatie omdat je plots zetelt als lid van de wetgevende macht weegt op de schouders en als nieuwkomer halfweg kom je bovendien terecht in commissies die je niet altijd zelf kon kiezen, tussen collega’s met meer ervaring.
Zo’n parlementair rapport is nooit correct maar ook een hard oordeel kan juist zijn. Deze collega had evenwel gelijk misnoegd te zijn over de strenge commentaar die ze te verduren kreeg. De eerste jaren is een parlementslid vooral een ‘leerling’ die een weg zoekt in wat soms een echte doolhof is. Een scherp oordeel vormen over nieuwkomers is erg moeilijk en dus dikwijls onrechtvaardig streng.
Gelijk heeft ze dus, collega Kathleen Pisman, want over haar gaat het. Het hadden ook Mieke Claes of Sigrid Goethals uit de eigen fractie kunnen zijn. Ook zij moesten op een rijdende trein springen en mogen niet beoordeeld worden met dezelfde maatstaf die voor anciens wordt gehanteerd.
Laat ik dat dus toch maar even gezegd hebben.
Facebook, 31 maart 2024
- Login om te reageren