Goesting besteed je best niet uit aan de overheid
Als burgers met goesting een aanbod doen, dan hoor je daar als politicus kennis van te nemen. Dus stortte ik me met belangstelling op het opiniestuk dat die belofte in de titel droeg. Die ‘burgers met goesting’ bleken echter niet zomaar burgers met goesting doch de initiatiefnemers van ‘Hart boven Hard’, het linkse platform dat opgericht werd om tegen de regering in te beuken.
Groot was dan ook mijn verbazing dingen te lezen als: ‘Gezag en sturing moeten het steeds meer afleggen tegen het brede initiatief van onderuit’, ‘“Samen” wint het van “ieder van ons”’ of ‘de drang om de mens weer centraal te stellen, bevrijd van de dwingende structuren die hem vervreemden van zichzelf’. Het zijn woorden en zinflarden die me recht uit het hart gegrepen zijn.
De aansluitende lofzang op 14 000 afdelingen van volwassenenwerk, 600 000 jongeren actief in het jeugdwerk en één miljoen vrijwilligers in Vlaanderen, klinkt me als muziek in de oren. ‘Samenleven gebeurt bottom-up, niet top-down’, lijkt wel een citaat uit een N-VA-pamflet. Zelfbestuur, weet je wel.
Het verbaast natuurlijk dat ‘Hart boven Hard’ op de proppen komt met dergelijke als “rechts” te catalogeren taal. Want dat is een pleidooi voor eigen kracht, eigen vrij initiatief, ondernemingszin van ondernemende Vlamingen onbetwistbaar. Je zal het ons niet horen tegenspreken dat mensen de samenleving vorm geven, niet omgekeerd.
Maar de linkse aap kwam gaandeweg steeds verder uit de mouw gekropen tot hij grijnzend op de schouder zat. Al die bottom-up-creativiteit kan blijkbaar alleen subsidiegedreven tot volle bloei komen. Overheidsgeld vormt de brandstof en daarachter schuilen onvermijdelijk overheidsregels, overheidsbemoeienis en meerderheidsbeslissingen; dus eigenlijk gewoon weer van top naar down.
Dat je solidariteit kunt opleggen, is wellicht het gekste idee dat links in het uitstalraam heeft liggen
‘Hart boven Hard’ en consoorten schermen graag met begrippen als solidariteit. Maar hun vrijgevigheid betreft natuurlijk wel geld dat via belastingen onteigend wordt aan anderen. Dat je solidariteit kunt opleggen, is wellicht het gekste idee dat links in het uitstalraam heeft liggen.
Als een meerderheid, in een parlement of een uitgelote volksvergadering, beslist een belasting te heffen om daarmee bijvoorbeeld kinderopvang te financieren is dat natuurlijk top-down. Ook burgers die daar anders over denken dan die meerderheid, worden geacht de fiscus mee te stijven, wat desnoods afgedwongen wordt via de rechtbank. Alleen wie daarnaast nog vrijwillig een extra bedrag besteedt aan initiatieven voor jongeren, stelt een daad van solidariteit, bottom-up.
Uiteraard is belastingheffing na een democratische besluitvorming tot een zekere hoogte perfect verdedigbaar. Er mag een prijs gevraagd worden voor het lidmaatschap van een groep. Maar dat is en blijft een top-down-aanpak. Hoe groter het overheidsbeslag, hoe meer de besteding van middelen aan de burger wordt opgelegd (meerderheid tegen minderheid) en zo aan diens vrije keuze ontnomen. Met andere woorden: hoe meer belastingen opgelegd worden, hoe minder ruimte er overblijft voor echte solidariteit, te weten vrijwillige inzet van eigen middelen ten bate van anderen. Hoge belastingheffing erodeert het verantwoordelijkheidsgevoel, want ‘we hebben al gegeven’. Ze stimuleert de gedachte dat de overheid de klus maar moet klaren aangezien ze daarvoor meer dan genoeg belastingen int. Kortom: ze fnuikt de goesting.
Een echte bottom-up-benadering legt toch best niet teveel eieren in de overheidsmand, want dan neemt ‘boven’ het gewoon weer over.
Ingekorte versie verschenen in De Standaard van 30 september 2015, volledige versie hier geplaatst op 1 oktober 2015.
Foto: Het logo van 'Hart boven Hard'
TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.
- Login om te reageren