Eén Stevaert of 147 Kenianen
Lieve Thibaut bekeek de nieuwsstek van De Standaard op 2 april met stijgende verbazing. Over Steve Stevaerts verdwijnen en overlijden volgden de berichten elkaar in snel tempo op. Het bericht ‘Aanval Al-Shabaab eindigt in bloedbad: 147 doden’ zakte dan weer razendsnel weg naar de onderste regionen van de nieuwspagina.
‘Is de dood van één bekende Belg zoveel belangrijker dan die van 147 onbekende Kenianen?’, klinkt daaropvolgend haar vraag. (De Bekende Vlamingen zijn uit de mode, het moeten vandaag Bekende Belgen zijn, ook al zijn het Vlamingen.) Het is een retorische vraag want ze vindt het straf dat Stevaert zoveel meer aandacht krijgt in onze pers dan die 147 Keniaanse studenten.
Dus hoe erger het feit, hoe dichter bij, hoe groter de persoonlijke betrokkenheid en hoe meer informatie, hoe gevoeliger we er voor zijn.
De dame in kwestie heeft ongelijk. Het is de logica zelve dat de dood van Stevaert veel meer persaandacht krijgt in Vlaanderen dan die van 147 Kenianen. Jawel, objectief is de tragedie op de universiteit van Garissa veel erger. Maar alleen God hanteert die objectiviteitsnorm. Voor Hem zijn we allemaal Zijn kinderen en onze namen staan zowaar allemaal in de palm van Zijn hand.
Maar wij zijn geen Goden, zelfs geen goden en laten we ook niet doen alsof. Ja, we kijken meer op van de zelfgekozen dood van de 61-jarige Steve Stevaert die verdacht wordt van verkrachting dan van de niet zelfgekozen dood van de 20-jarige Beatrice Njeri Thinwa die graag fotografeerde en samen met 146 medestudenten het leven liet bij de aanval van de moslimfundamentalisten van Al-Shabaab. Want Stevaert kennen we, Stevaert heeft impact gehad op ons leven. Voor Beatrice Njeri Thinwa was dat niet het geval en zal het, spijtig genoeg, nooit het geval meer kunnen zijn.
Het lijkt zeer ongepast maar de mate waarin een feit aangrijpt, kan in een soort wiskundeformule worden gevat. Hou je vast, hier is ze: G = F x 1/A x S X I. G is de gevoeligheid voor een gebeurtenis; F staat daarbij voor het feit; A voor de afstand tussen onszelf en de plaats waar het is gebeurd; S voor persoonlijke subjectieve elementen en I voor de informatie die we krijgen. Dus hoe erger het feit, hoe dichter bij, hoe groter de persoonlijke betrokkenheid en hoe meer informatie, hoe gevoeliger we er voor zijn.
Enkele voorbeelden. Als het eigen kind een been breekt, dan is dat ‘erger’ dan dat er kinderen in een ander continent van honger omkomen. Het feit (F) is veel minder erg maar de persoonlijke betrokkenheid (S) zoveel groter.
Als een oude vrouw voor mij op straat valt, zich bezeert en ik een ziekenwagen bel, heeft dat een grotere impact op mijn dag dan wanneer op datzelfde moment een Yezidi-vrouw wordt ontvoerd. Het feit (F) is veel minder erg maar de afstand (A) veel kleiner en dus mijn persoonlijke betrokkenheid zoveel groter. Bovendien ben ik veel beter geïnformeerd (I).
De tragische gebeurtenissen in Kenia zullen in Vlaanderen dan weer meer gevoelens van afkeer oproepen bij mensen die bijvoorbeeld grote angst hebben voor islamfundamentalisme, die ooit in Kenia zijn geweest of die zelf studeren. In zo’n gevallen is de S veel groter dan bij de doorsnee Vlaming.
Dat mechanisme G = F x 1/A x S x I is geen zaak van egoïsme maar een manier om te kunnen functioneren. Als een verpleegster op een kankerafdeling bij elke patiënt hetzelfde voelt als bij een directe naaste die door die verschrikkelijke ziekte wordt getroffen, dan houdt ze het uiteraard nooit vol. Als we elke ochtend opstaan met het besef dat er die dag weer 17 000 kinderen van honger zullen sterven, elke 5 seconden opnieuw een kindje dat de laatste adem uitblaast, dan is het leven uiteraard niet leefbaar. Bovendien stompt onze aandacht voor noden in de omgeving, waar we wel daadwerkelijk iets aan kunnen doen, dan snel af tot een gevoelloze klomp.
Daarom herdachten wij – maar de Kenianen niet - op 13 maart dat drie jaar eerder 28 doden vielen bij een busramp in Sierre. Maar we zullen op 9 mei niet herdenken dat het die dag twee jaar is geleden dat er 39 doden vielen bij een busongeval in de Indiase deelstaat Himachal Pradesh. God, ja, die zal op 9 mei nog net een traan meer wenen dan op 13 maart.
Trouwens, waarom zouden 147 vermoorde Kenianen meer waard zijn dan 17 000 van honger stervende kinderen? Die vraag werd in dat stuk voor De Standaard niet beantwoord.
P.S.: Toch deze link om de aandacht toch nog eens te vestigen op het drama dat zich op de universiteit in Kenia afspeelde: #147isnotjustanumber.
Hier geplaatst op 8 april 2015.
Foto: Steve Stevaert zoals gevonden via Wikipedia.
TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.
- Login om te reageren