De staat is geen kerk en moet het ook niet worden
Die oproep gaat lijnrecht in tegen mijn wetsvoorstel om aanzetten tot haat niet langer strafbaar te stellen, voor zover die niet gekoppeld is aan een oproep tot geweld. Dat wetsvoorstel kon trouwens niet behandeld worden in de commissie justitie omdat de Vivaldi-partijen ‘handig’ afwezig bleven en het debat zo ontliepen.
‘Het doel is niet opinies te bestraffen”, schrijft Keytsman, “maar aanzetten tot haat moet strafrechtelijk vervolgd worden”. Dat ze het nodig vindt zelf nadrukkelijk te zeggen opinies niet te willen bestraffen en de vrijheid van meningsuiting nadrukkelijk erkent als “pijler van onze democratische samenleving”, geeft aan dat ze ook zelf aanvoelt dat er spanning zit op die fundamentele pijler en het bestraffen van iets wat op zichzelf niet strafbaar is.
De vaagheid van het concept ‘aanzetten tot haat’ geeft rechters trouwens erg veel, te veel interpretatieruimte. Te actief optreden tegen dat warrige begrip dreigt een hellend vlak te vormen naar opiniebestrijding en we zouden mogen verwachten dat een overheidsinstelling als Unia daar mee voor waarschuwt. We zien vandaag zowel bij extreem-links als extreem-rechts pogingen om de ‘vrije mening’ in te perken tot de ‘eigen mening’ met inzet van de overheid om te waken op de naleving.
Ik ben het alvast wel eens met Keytsman wanneer ze schrijft dat “haatspraak op sociale media wijdverspreid is en bijdraagt aan de polarisatie in de samenleving”, mits de aanvulling dat het begrip ‘haatspraak’ subjectief is en een zekere mate van polarisatie hét kenmerk is van een vrije democratie. Maar het staat vast dat onder meer op sociale media de grenzen van de betamelijkheid veelvuldig worden overschreden. Als politicus ondervind ik dit zowat dagelijks. Dat fenomeen komt het correcte maatschappelijke debat niet ten goede en dient dus bestreden te worden.
Het verschil met mevrouw Keytsman zit dus niet zozeer in die vaststelling op zich als wel bij de vraag of het strafrecht dient om onfatsoen te beteugelen. Echte haatspraak hoort radicaal afgewezen te worden maar niet door een rechtbank. Dat geeft de haatpredikers een rebellenstatuut waar ze nog trots mee uitpakken ook.
We dreigen ook op een bijzondere manier het beginsel scheiding kerk en staat ongedaan te maken. De staat gaat dan als een soort kerk functioneren die zondig gedrag bestraft. Van de weeromstuit kan trouwens de indruk ontstaan dat alles wat niet strafrechtelijk beteugeld wordt zonder schroom mag bedreven worden. Wie op een handige manier de strafrechtelijke bepalingen over het verspreiden van haat weet te omzeilen, zou dan verantwoord handelen? Neen. En dus dient het vrije debat om fatsoensgrenzen te trekken. Wie de boel wil vergiftigen moeten we rechtstreeks inhoudelijk tegenspreken en mag niet de kans geboden worden om zich als een soort slachtoffer van een repressieapparaat voor te doen.
Haatsprekers moeten van antwoord gediend worden met het woord, niet met celdeuren.
Facebook, 4 mei 2024
- Login om te reageren