De juiste mix don Quichot/Machiavelli

De juiste mix don Quichot/Machiavelli

In reactie op een opiniestuk van John Vandaele, redacteur van het tijdschrift MO*, op 21 oktober laatstleden schreef ik volgend artikel dat door omstandigheden niet werd gepubliceerd. Tegen de achtergrond van de gebeurtenissen op vrijdag 13 november in Parijs past het om het belang van het buitenlands beleid en de richting daarvan toch nog eens te beklemtonen.

 

Wat moet het heerlijk zijn Vladimir Poetin te heten wanneer je internationale politiek bedrijft. Het Midden-Oosten is een wespennest, Syrië een ondoordringbaar labyrint. Maar president Assad is pro-Rusland, dus is Rusland pro-Assad en boem. Zo eenvoudig kan het zijn.

 

Vergelijk het met die arme Angela Merkel. Haar even hartverwarmende als overmoedige ‘wir schaffen das’ dreef de Kanzlerin zowaar in de armen van Recep Tayyip Erdogan, de Turkse president die steeds meer op een sultan probeert te lijken, maar dan in een autoritaire versie. De logica is klaar en simpel: de Duitse bondskanselier stootte snel op zoveel politieke weerstanden en praktische problemen als gevolg van haar voluntarisme in de asielcrisis dat ze meende de hulp te moeten inroepen van de man die een grote toegangspoort naar Europa beheerst. Merkel diende zich te laten filmen door het campagneteam van een president die het steeds minder nauw neemt met vrije meningsuiting, vrije pers, mensenrechten in het algemeen en minderhedenrechten in het bijzonder. Er kwam zelfs het intellectuele bochtenwerk aan te pas om strikte grenscontroles te vragen aan Turkije omdat zij strikte grenscontroles door Duitsland onmogelijk acht.

 

John Vandaele merkte dan ook terecht op: ‘Naarmate niet-westerse autocratische staten meer macht verwerven, valt het te vrezen dat westerse staten meer water bij hun mensenrechtenwijn zullen doen.’ Dat is niet nieuw. Zo hebben wij ooit zowaar een bondgenootschap gesmeed met Stalin om Hitler te bekampen. Het is altijd wat kiezen tussen Don Quichot en Machiavelli. De geschiedenis leert dat winnaars eerder inspiratie zoeken bij de tweede dan de eerste.

 

Ons buitenlands beleid moet een mengeling vormen van onze waarden en onze belangen, niet alleen op korte maar ook op lange termijn. Dat laatste wordt graag gemakshalve vergeten, met alle ellende die we vandaag op het wereldtoneel merken van dien. Die oefening is moeilijk. Hanteren we onze waarden als maatstaf, dan verdient Erdogan niet meer te zien dan een afgewende rug. Houden we rekening met onze kortetermijnbelangen (vluchtelingenprobleem en interne veiligheid via onze Syriëstrijders) dan lijkt het verstandig hem op te vrijen. Onze langetermijnbelangen vragen dan weer om meer dan heel erg goed na te denken over een toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Zo’n cocktail echt op snee brengen, is heksenwerk.

 

Hoe dan ook mogen we het eigenbelang niet uit het oog verliezen. Niemand zal het in onze plaats dienen als we het zelf niet doen. Voor dit land houdt dat onder meer in dat we ons buitenlands beleid nadrukkelijker richten op de grote halve maan die begint in Marokko en over de zuidkust van de Middellandse Zee over Israël en het Midden-Oosten en via Turkije naar Oekraïne en Rusland loopt.

 

In het regeerakkoord staat niet toevallig dat de regering de begrotingssteun aan ontwikkelingslanden onder meer afhankelijk maakt van resultaten omtrent mensenrechten én samenwerking inzake migratie en justitie. ‘‘De regering zal met bilaterale initiatieven het VN- en EU-beleid versterken, meer bepaald naar de landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika , waar conflicten steeds talrijker worden en een gevaarlijk, niet tot de regio beperkt karakter hebben. Ons land heeft ook alle belang bij een stabiel en welvarend Middellandse Zeegebied, gezien het menselijk en economisch potentieel dat er aanwezig is en ondersteuning vanuit de EU behoeft en verdient’, lezen we verder.

 

Het bezoek van Jan Jambon (binnenlandse zaken), Steven Vandeput (defensie) en Theo Francken (asiel en migratie) aan Marokko, Algerije en Tunesië was dan ook meer dan gepast. Maandag verklaarde premier Charles Michel in het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden dat ontwikkelingsbeleid en migratiebeleid hand in hand moeten gaan. Het is een goede zaak dat het buitenlands beleid ook een geostrategische component bevat en de regio’s rond Europa verdienen daarbij meer aandacht dan ze vroeger kregen. Stabiliteit in die landen is zowel in het belang van de lokale bevolking als de onze.

 

Onze basiswaarden mogen we niet vergeten. John Vandaele heeft dan ook overschot van gelijk als hij vaststelt dat Amnesty International, Human Rights Watch en tutti quanti meer dan ooit hun rol zullen moeten spelen, maar de besluitvorming mag niet alleen op hun insteek steunen. Op het wereldtoneel stoten we zelden op Bambi of Nijntje Pluis. Daar hebben we af te rekenen met IS of Al Qaida; komen we figuren tegen als Poetin, Erdogan of Assad. Die zijn niet zo thuis in het oeuvre van Cervantes, Walt Disney of Dick Bruna. Maar dat weten Amnesty International en co. beter dan wie ook.

 


 

Hier geplaatst op 16 november 2015, geschreven op 21 oktober maar toen niet gepubliceerd.

 

Foto: © Foreign Policy

 

TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.