Congrestoespraak N-VA – vrijdag, 31 januari 2014

Congrestoespraak N-VA – vrijdag, 31 januari 2014

Op de openingsavond van het lang aangekondigde congres van N-VA ‘Verandering Voor Vooruitgang’ mocht ik de zaal toespreken:

Congres N-VA – toespraak vrijdag, 31 januari 2014
Peter De Roover


Misschien vraagt u zich af wat ik op deze tribune kom zoeken. Dit is, als ik me niet vergis, toch een partijpolitieke bijeenkomst, het soort samenscholingen waarvan ik al een kwarteeuw gezonde afstand hou. Aandachtige surfers vonden het antwoord gisteren al op diverse fora.

 

Sommigen legden een link met de breuk bij SP.A in Aalst, want ik las bij een artikel over het nieuws dat ik naar N-VA ga:
Nu nog hier en daar een prins carnaval op hun lijst en we weten in mei uit hoeveel procent dommeriken er in Vlaanderen leven.

Anderen legden een link naar de economisch crisis en problematiek van de jobactivering:

PDR solliciteert al heel lang naar een dik vet betaald postje.

Weer anderen ontging het niet dat ik toch wel iets heb van een Adonis:

t'zal ne nette zijn zoals al de rest.Van niks op de hoogte en onbekwaam. Maar ja wat zit er bij Nva ja niks als dat.

Er zijn mensen die er op wijzen dat ik over heel wat groeipotentieel beschik:

Weer iemand met de politieke ervaring van een kasseisteen. Niks nul noppes meerwaarde dus, weer iemand die door u en mij dik betaald wordt om mee wat onrust, verdeeldheid en haat te zaaien tegen alles wat Franstalig is.

Ik mocht ook gemeende wensen in ontvangst nemen:

ik hoop dat hij op zijn bek gaat.   

 

Voor wie er enige belang aan hecht, geef ik graag nog wat verdere toelichting bij één en ander. Ik zat die avond rustig, niet wetend wat me boven het hoofd hing, een boek te lezen. ‘Het vonnis.’

Mijn mobieltje gromt zijn vertrouwde deun. ‘Ben je thuis morgenavond?’, vraagt het sms’je. Het scherm verraadt de afzender: Bart De Wever. Ik kan me niet voorstellen dat die zich op een vrijdagavond zou vervelen en die dode tijd wil vullen met beleefdheidsbezoekjes. Ik stuur een bericht terug om te zeggen dat hij welkom is. Iets later dan aangekondigd gaat ’s anderendaags de deurbel. Ik laat Bart binnen en bied hem in mijn salon een zetel aan.

Slingerende pendel

 

De koetjes en kalfjes bleven aan de voordeur staan. Hij vraagt op de man af mee aan boord te komen. ‘Bart, ik ben heel tevreden met wat ik bezig ben en zoek echt geen andere job. Waarom zou ik uit mijn comfortzone stappen?’, hoor ik mezelf antwoorden. Tot die avond leidde ik een leven dat gekenmerkt werd door fundamentele vrolijkheid en waarvan ik ongaarne afscheid zou nemen. Hij vraagt of het mijn ambitie is in comfortzones te zitten. Touché. Die andere keren dat er ‘iets’ werd gevraagd, reageerde ik standaard met mijn ingestudeerde grapje: ‘laat me twee weken nadenken en dan bel ik om te zeggen dat ik het niet doe’. De twijfel heeft me echter beslopen. Ik kreeg de indruk dat De Wever me wilde strikken en zeg niet meteen neen.

 

De volgde uren en dagen begint de pendel te slingeren. De vraag dwingt me om na te denken. Het criterium is duidelijk: hoe en waar ben ik het meest nuttig voor ‘de goede zaak’. Die gaat voor mij overigens veel verder dan het welzijn van een politieke partij. De maatstaf mag dan al duidelijk zijn, het resultaat van de meting allerminst. Ik overloop secuur de thema’s waarmee ik al die jaren bezig ben.

 

Het onderwijs bijvoorbeeld en ook wat zo geweldig sexy ‘de communautaire problemen’ wordt genoemd. Vreemd toch. Onze onderwijsstructuur is uitstekend maar kan een aantal verfijnende aanpassingen wel verdragen. De Belgische structuur is totaal ongeschikt en kleine aanpassingen helpen ons geen stap vooruit. In de politiek zijn er evenwel mensen actief die daar heel anders over denken. Zij willen ons onderwijs op z’n kop zetten en de Belgische structuur onaangeroerd laten, of België zelfs nog versterken. Volgens sommigen is het in stand houden van een extra overheid meer zelfs een liberaal geloofspunt. Begrijpe wie kan.

 

Goed onderwijs is in eerste instantie een zaak van gemotiveerde en gerespecteerde leerkrachten. Die voelen zich vandaag echter miskend. In de Vlaamse leraarslokalen heerst smetvrees. De onderwijsdoeners worden door zogenaamde onderwijskundigen bij voorkeur genegeerd. Wie zegt dat leerlingen nooit mogen gebruikt worden als proefkonijn, krijgt het verwijt verstard te zijn. Mensen die nooit een uur les gaven, voeren de boventoon in het onderwijsdebat. Van sommigen kan zelfs de vraag gesteld worden of ze ooit een uur les volgden.

 

In mei/juni kwam de onderwijskat op de koord. Toen bleek hoe belangrijk het is wie mee aan de tafel zit waar de knoop wordt doorgehakt. De drieste plannen van de hervormingslobby werden gekortwiekt, enkele intelligente aanpassingen doorgevoerd, de definitieve vorm van ons onderwijs van de toekomst ligt nog niet vast. Iedereen kon vaststellen wie de kaart trekt van de mensen die ons onderwijs verstrekken en wie de kant van degenen die zeggen hoe onderwijs moet worden verstrekt; wie aan de kant staat van de mensen die onderwijs maken en wie kiest voor degenen die ons onderwijs dreigen te kraken. Ik wil namens heel veel mensen in onze scholen hulde brengen aan de inzet van de N-VA toen de beslissingen werden genomen. Ik wil in het bijzonder hulde brengen aan minister Geert Bourgeois die toen het verschil heeft gemaakt.

Dubbeldemocratie

 

België dan, die unieke dubbeldemocratie. Als democratie betekent dat een beleid wordt gevoerd dat de weerslag is van de keuze van de kiezers in het stemhokje, dan is België voor Vlamingen geen democratie. Dat is klaar als een klontje. Al zolang er in dit land algemeen stemrecht bestaat, kiezen noord en zuid anders. Dat is ook het volste recht van zowel noord als zuid. Maar die keuze vertaalt zich niet in het beleid. Dat is geen ongelukkig toeval maar een structureel probleem. België kan geen normale democratie zijn, punt aan de lijn. Vandaar dat googletranslate als vertaling van Nederlands naar Belgisch Frans voor ‘staatsstructuur’ ‘bric-à-brac’ suggereert.  

 

Ik geef al zowat vijftien jaar les aan leerlingen van buitenlandse afkomst. Ik ben hen heel dankbaar dat ze mij deden inzien dat er geen alternatief is voor samenleven én dat samenleven met hen geen straf moet zijn, noch voor hen, noch voor mij. Maar het debat wordt gedomineerd door de extreme stemmen. De klaagmuurallochtonen aan de ene kant en de autochtone onheilsprofeten aan de andere zijde lijken elkaars tegenpolen. In feite zijn ze bondgenoten, want ze prediken allebei de opsplitsing van Vlaanderen in een wij- en een zij-groep.

 

Maar wat gaf voor mij echt de doorslag en bindt me met de meesten hier in de zaal? Heel eenvoudig: mijn slechte karakter. Veel van wat over het Vlaams-nationalisme wordt gezegd en geschreven kan worden gevat in één begrip: ‘intellectueel oneerlijk’. Daartegen kom ik in verzet. Het Vlaams-nationalisme is een verhaal van verbinden, een verhaal van kansen geven, een verhaal van ruimte bieden aan creativiteit en ondernemingszin in de brede betekenis van het woord, het verhaal van samenwerken, het verhaal van gemeenschapsvorming, een verhaal dat mikt op alle Vlamingen om samen meer te kunnen. Het is niet omdat het open Vlaams-nationalisme zo wordt gebracht dat niemand er zich aan zou verbranden dat het een koud verhaal zou zijn.

‘Het kon erger’

 

Neen, de N-VA is niet de perfecte partij. Dit weekeinde zullen ook standpunten ingenomen worden waar ik me minder in kan vinden. Het zal ver, neen hopeloos zoeken zijn naar de partij die alleen maar juiste dingen zegt. Om heel eerlijk te zijn, af en toe twijfel ik er zelfs wel eens aan of ik het helemaal eens ben met mezelf.

 

Jaren geleden noemde ik de Vlaamse Volksbeweging de ‘vakbond van alle Vlamingen’. Ik las op de webstek dat de N-VA zich ‘syndicaat van het algemeen belang van de Vlamingen’ noemt. Ik dacht: als ze dan toch mijn oneliners beginnen over te nemen, dan kan ik net zo goed helemaal mee aan boord stappen, toch?

 

Hoe zwaar de stem van N-VA zal doorwegen, wordt in de stembus bepaald. De inzet is duidelijk: gaan we nog eens voor vijf jaar voor de optie Di Rupo? Die houdt in dat we al blij mogen zijn als de boot niet zinkt. Zonder ambitie is die optie Di Rupo evenwel niet. Het project is niet helemaal af. Als de regeringspartijen de kans krijgen, zetten ze na 25 mei de kers op hun taart. Dan zetten ze dé stap om het motto van deze regering in te voeren als nationale spreuk, door het aloude ‘l’union fait la force’ te vervangen door ‘wees blij, het kon erger’.

 

Pas deze week heb ik echt begrepen waarom Bart De Wever dat sms’je verstuurde. Niets is toevallig in deze wereld. Hij ziet in mijn het symbool van ambitie en zelfvertrouwen, want ik zit al op tram 5!

Tot besluit 

 

Dat gezegd zijnde; tijd om tot een besluit te komen.

Er is een partij die dat fundamentele probleem van de dubbeldemocratie aankaart en wil mobiliseren om daar een oplossing voor uit te werken. De doelstelling is duidelijk: België mag geen hindernis meer zijn voor Vlaanderen. Die kernboodschap van de N-VA is ook de mijne.

 

Het enige geloofwaardig positieve project van dé wij-groep van alle Vlamingen die kiezen voor samenleven mét rechten en plichten, klinkt alleen in N-VA-rangen. Ook daar voel ik me helemaal door aangesproken.  

 

Tussen het ontkennen van de Vlaamse realiteit en het verengen ervan tot een verstikkende dwangbuis, zie ik maar één politieke partij een boeiend project op tafel leggen.

 

Deze partij is met straatlengtes voorsprong de meest boeiende, de meest uitdagende van het hele aanbod. Ik ben te oud om Don Quichotte te gaan spelen maar ik ben ook te oud om de jas van een grijze muis aan te trekken. Dan moet je gewoon in de buurt van de N-VA terecht komen.

 

Tonen we de ambitie om meer te doen dan dobberen? Volstaat het dat de boot drijft of willen we varen? Mijn keuze is duidelijk en ik wil ze mee helpen uitdragen in de hoop dat N-VA na 25 mei een voet tussen de deur zal kunnen zetten.

 

En toen ik las dat Ico Maly schreef dat N-VA een gevaarlijke partij is, toen wist ik het. Daar hoor ik thuis!

 

Kortom, ’t is goed, Bart, ik stap mee aan boord.


En mag ik dan afronden met een dienstmededeling? Mochten er mensen in de zaal zitten die in de provincie Antwerpen wonen en mochten er in die groep ook mensen overwegen voor N-VA te stemmen, wel… ik zou het op prijs stellen als u op de kamerlijst ook even op zoek gaat naar mijn naam. ’t Is De Roover, twee woorden, twee hoofdletters en twee o’s. Als ik dan toch politicus word, dan kan ik me ook best maar meteen als een politicus gedragen.
Ik dank u, het klinkt nog een beetje vreemd, ik dank u beste partijgenoten.


Peter De Roover, Antwerpen, 31 januari 2014

Labels