Peter De Roover hoopt dat regering in lopende zaken niet nalatig is geweest in zaak IS -kinderen
Half december beval de rechter de Belgische staat om binnen de zes weken administratieve, identiteits- en/of reisdocumenten te bezorgen aan tien kinderen van IS-strijders in het Syrische kamp Al-Hol, documenten die hen in staat stellen vanuit Syrië naar België te reizen. België moest de minderjarigen binnen die termijn ook consulaire bijstand leveren. De regering in lopende zaken ging niet in beroep en de zes weken zijn dit weekend verstreken.
De advocaten van de IS-strijdsters zullen de Belgische staat in gebreke stellen en een deurwaarder vragen om de dwangsommen te innen. Zij gaan er dus van uit dat de regering in lopende zaken niet de nodige stappen heeft gezet om het vonnis na te leven. Dit staat haaks op de bewering van minister Goffin eerder deze maand in de commissie Buitenlandse Zaken, dat er reeds stappen zouden zijn gezet.
“Als het klopt dat de regering inactief is gebleven, dan gaf ze hier blijk van een stuitende nalatigheid,” aldus De Roover, “Ik hoop dat premier Wilmès in de volgende uren zal duidelijk maken dat haar regering het nodige gedaan heeft om de dwangsommen te vermijden, zonder de deur open te zetten voor de ouders. Mocht echter blijken dat de regering die nodige stappen niet heeft gezet, dan zullen wij premier Wilmès daar donderdag in de Kamer voor op het matje roepen. Het is onuitlegbaar dat de regering door haar nalatigheid verplicht zou zijn deze zware dwangsommen te betalen met belastinggeld en de ergernis hierover bij de publieke opinie zou volkomen terecht zijn.”
Ter info: antwoord van minister Goffin in de commissie Buitenlandse Zaken van 08/01/2020:
"Le jugement dont nous parlons contraint l'État belge à permettre le retour. Nous sommes dans la démarche, pour le moment, de permettre ce retour. Je crois qu'il faut être très précis sur l'expression et sur les actes posés pour permettre le retour. Je prends un exemple pour bien comprendre, et très schématique. Vous m'excuserez à l'avance de prendre peut-être quelque chose d'un peu "grossier" pour préciser ma pensée. On doit permettre le retour, donc faire tout ce qui permet le retour des enfants ici. Imaginons qu'en dernière minute, une des mamans change d'avis et dise "non, finalement, je ne veux pas". On ne peut pas reprocher à notre État cette responsabilité qui émane à ce moment-là de la maman. C'est le "cas d'école". Je pèse mes mots, je suis prudent dans l'expression. Mais c'est pour bien comprendre jusqu'où va notre obligation. On doit être en situation de permettre le retour. Ce sont les termes précis de ce jugement."
Verschenen in de pers op 27 januari 2020.
Afbeelding: Artikel in De Morgen
- Login om te reageren