De krijtlijnen van het Saoedische speelveld

De krijtlijnen van het Saoedische speelveld

Deel II van het Saoedische reisverhaal

Begin mei ontmoette ik, onderdeel vormende van een parlementaire missie, een reeks hoogwaardigheidsbekleders in Saoedi-Arabië. In februari was ik daar een eerste keer en ook toen mocht ik aanschuiven voor menige interessante babbel. Die gesprekken maakten duidelijk binnen welke krijtlijnen het land op zoek gaat naar het elan dat het in staat moet stellen de komende uitdagingen met succes aan te gaan.

In 1902 smeet Abdulaziz al Saoed rivaal Al Rashid uit het fort van de woestijnstad Riyad. Die Rashid diende dezelfde Abdulaziz in 1891 een pandoering toe en dreef diens Saoedfamilie op exodus naar Bahrein, Qatar en tenslotte Koeweit. Ook in de woestijn wordt wraak echter als koude schotel opgediend, al duurt de afkoeling door het klimaat daar wat langer. Elf jaar na de vernederende aftocht was het dus weer de beurt aan de Saoeds en die familie zou het heft niet meer uit handen geven.

 

De Brit Lawrence of Arabia wist in opdracht van zijn regering Arabische leiders zo gek te krijgen om in opstand te komen tegen de Ottomanen maar slimme Abdulaziz bemoeide zich niet met dat gedoe. Hij stak tijd en energie in het bestrijden van, dan wel in het bondgenootschappen afsluiten met de andere stammen en veroverde het schiereiland zandkorrel per zandkorrel. Ondertussen zakte de troon van de Ottomaanse sultans op het eind van de Eerste Wereldoorlog door de vermoeide poten. Handig maneuvrerend in de periode na WOI vol wankele bondgenootschappen kon Abdulaziz de Britten voor zijn zaak winnen want door het uiteenspatten van dat Ottomaanse rijk vielen er veel brokken te verdelen. Aan de juiste kant staan was dan meer dan ooit de boodschap. Abdulaziz bleek daar vaardig in. In 1924/’25 veroverde hij dan nog het koninkrijk Hejaz, waar onder meer de heilige steden Mekka en Medina lagen. Wat nog aan verenigingswerk restte, bleek verder kinderspel en in 1932 mocht Abdulaziz zich de eerste vorst van het verenigde koninkrijk Saoedi-Arabië (KSA) noemen.

 

In 1744 ging voorvader Muhamed een bondgenootschap aan met de religieuze leider Muhamed ibn Abd al-Wahhab. Er werd een duidelijke taakverdeling afgesproken: de Saoeds zouden de politieke macht in handen nemen, de familie Wahhab kreeg de zeg over religieuze aangelegenheden. Die Wahhabs vielen niet op door veel zin voor creativiteit en hielden het bij een bijzonder strikte, zo letterlijk mogelijke lezing van de Koran. Zij dirigeerden de gebieden onder Saoeds leiding naar een zeer conservatieve islambeleving, weinig verrassend bekend onder de naam wahabisme.

 

En dan spoot er in 1938 plots olie uit de Saoedische woestijngrond en de reserves bleken allengs gigantisch waardoor de armoedige zandstreek, tot dan voornamelijk bewoond door in stamverband levende, op kamelen rondtrekkende en graag zwaarden trekkende bedoeïenen, snel uitgroeide tot de grootste leverancier van ruwe olie. Daarmee zaten de Saoeds eigenlijk ook gewoon aan de knoppen van de wereldeconomie, die zo sterk steunt op petroleum. In 1973 nam KSA de leiding in de olieboycot van het westen uit balsturigheid na de nederlaag van Egypte en Syrië die even moedig als kansloos Israël hadden aangevallen op de Jom Kippoerfeestdag van dat jaar. De oliekraan van de producenten die zich hadden verenigd in het OPEC-kartel werd fors teruggedraaid en de petroleum die wel over de toonbank ging, kostte plotsklaps 70% meer. Wie de tijd hier beleefde, herinnert zich natuurlijk de autoloze zondagen toen we dankzij de familie Saoed vrij en vrolijk konden rondfietsen op de ring van Antwerpen.

 


Met de vondst van olie zaten de Saoeds eigenlijk ook gewoon aan de knoppen van de wereldeconomie, die zo sterk steunt op petroleum.


 

Het zich tot dan onaantastbare wanende Westen werd brutaal met de neus gedrukt op de eigen economische kwetsbaarheid wat strategische grondstoffen betreft. De OPEC-landen gingen op hun beurt snel beseffen dat de zoektocht naar alternatieven voor olie alleen maar gestimuleerd werd door zo’n manifest gebruik van het oliewapen. Het is nooit verstandig de tak af te zagen waar je zelf op zit, ook niet als die aan een palmboom hangt. Deze olieboycot betekende dan ook niet het begin van een voor ons vervelende gewoonte. In 1974 sloten de betrokken landen in Washington een akkoord en sedertdien toont Saoedi-Arabië zich een betrouwbare leverancier van de olie die onze machines doet draaien plus een trouwe bondgenoot van de Verenigde Staten bovendien.

 

Voila, een beetje rondneuzen op Wikipedia had volstaan om het bovenstaande bij elkaar te surfen zonder zo nodig naar het land te moeten afreizen. Maar in die enkele paragrafen zetten we wel de cruciale basisgevens van KSA op een rijtje. Het land heeft vooreerst een koning als staatshoofd en bij hem ligt ook onbetwistbaar de macht. Na vader-des-vaderlands Abdulaziz Ibn Saud volgden koning Saud, koning Faisal, koning Khalid, koning Fahd, koning Abdullah en de huidige vorst Salman. Alle zes opvolgers waren rechtstreekse zonen van Abdulaziz, de stichter die niet alleen als politicus zeer doeltreffend bleek maar zich ook liet gelden in de talrijke echtelijke spondes. Hij is overigens niet de enige die voor veel nakomelingen zorgde en zorgt. Vandaag moet 70% van de bevolking nog 30 jaar worden, wat het land uiteraard voor enorme uitdagingen plaatst maar ook de basis kan vormen van een veranderingsdynamiek.

 

Abdulaziz’ zowat 45 andere zoon en dochters vonden allemaal wel ergens een plekje in het wijde prinsennetwerk dat het systeem mee ondersteunt. De huidige koning Salman bin Abdulaziz al-Saoed noemt zich, zoals een aantal voorgangers ook al deden, Bewaarder van de Twee Heilige Moskeeën, te weten die van Mekka en Medina. Omdat die twee heilige steden in KSA liggen, beschouwt het land zich als de primus inter pares van de islamitische wereld en met die titel wil de koning dat ook nog eens graag duidelijk onderstrepen.  

 

De al eeuwenoude band met de familie al-Wahhab vormt een tweede bepalende factor, die de nadrukkelijke aanwezigheid van een radicale islam in samenleving en staatsstructuur verklaart. Een stevige opstand aan de Grote Moskee van Mekka in 1979 schudde het koninkrijk serieus door elkaar. In dat jaar grepen de sjiitische ayatollahs de macht in Iran, de grote aartsvijand. Religieuze hardliners vonden dat de Saoeds de teugels al te slap lieten hangen en wisten de Moskee van Mekka tien dagen lang te gijzelen. De opstandelingen werden verslagen en ter dood gebracht maar er volgde wel een verstrakking van het religieuze beleid. Die zou decennia lang aanslepen en pas recent merkt men een kentering naar versoepeling.

 

De vondst van enorme oliereserves, uitgebaat door ’s werelds grootste oliebedrijf Saudi Aramco, maakte van KSA een immens rijk land dat echter uitsluitend steunt op die ene dominante bron van (onmeetbare) inkomsten. Enkele jaren geleden zakte de olieprijs bruusk en daarmee meteen ook de inkomsten van het land. De prijs heeft zich intussen grotendeels hersteld maar op lange termijn zal het belang van petroleum hoe-dan-ook afnemen en dat beseft de 32 jaar jonge kroonprins Mohammed bin Salman beter dan wie ook. Vandaar dat hij het ambitieuze programma Vision 2030 lanceerde in 2016, met het doel het land klaar te stomen voor ‘the days after’.   

 


Monarchie, religie, demografie, energie en Iranfobie; noem het gerust de vijf ie’s die afbakenen binnen welke krijtlijnen Saoedi-Arabië zich opnieuw probeert uit te vinden.


 

Om het basisplaatje van het land te vervolledigen kleven we daar nog de warme band met de Verenigde Staten aan en de diepe, zowat onverzoenlijke concurrentie met Iran. De VSA zijn anderzijds ook allerbeste maatjes met Israël, de officiële vijand van alle Arabische landen. Het is dan ook klaar dat de Saoeds uiterst bedreven zijn in de souplesse die het betere buitenlandse beleid kenmerkt. Officieel is er bijvoorbeeld geen sprake van enig contact met Israël maar onder de radar wordt intense samenwerking op veiligheidsvlak vermoed.

 

Iran is zo één van de dingen die beide landen bindt aan elkaar en aan de Verenigde Staten. In Teheran wordt neergekeken op Arabieren én op soennieten. Zij zijn als Perzen en sjiieten in de geest van zowat elke Iraniër twee keer superieur tegenover dat land aan de overzijde van de Perzische Golf, die de Saoedi’s consequent Arabische Golf noemen. Saoedi-Arabië wordt in Iran omwille van de combinatie Arabier/soenniet als het summum van minderwaardigheid beschouwd. In Teheran begint het nationaal museum de geschiedenis zo’n vijfduizend jaar geleden, wat betekent dat zelfs hun Zarathustra maar halfweg het verhaal opduikt. In Riyad loopt momenteel een tentoonstelling die viert dat de geschiedenis van KSA nu toch al honderd jaar oud is. Daarbij sluiten Perzen even meewarig de ogen want een eeuw noemen zij geen geschiedenis maar een vingerknip. Enfin, die twee gunnen elkaar gewoon het zonnelicht niet in de ogen en aangezien de zon daar heel veel schijnt, hebben ze veel om de wederzijdse afkeer te voeden.

 

Monarchie, religie, demografie, energie en Iranfobie; noem het gerust de vijf ie’s die afbakenen binnen welke krijtlijnen Saoedi-Arabië zich opnieuw probeert uit te vinden. Want dat beseffen de meest wijzen in die grote paleizen maar al te goed: als het land doet alsof niets doen een optie is, is het voor hen binnenkort gedaan.      

 

Het eerste deel kunt u nalezen door hier te klikken.

 


 

 

Hier geplaatst op 13 mei 2018.

 

Foto: (c) Peter De Roover (Stichter van de Saoed-dynastie Abdulaziz tussen koning Salman en kroonprins MbS)

 

TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.